Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/738

Deze pagina is proefgelezen

woorden ... Toen... met een mes... stak hij hem!!

— Stil, Emilie... stil...

Maar zij kreet het uit: haar kreten kermden door de kamer. Zij wrong als gek tegen zijn knieën, hij streek haar over haar losse haren, als om haar te bedaren.

— O je ouders... o je lieve ouders... Addy... o ze hebben nooit iets gevraagd...!! Ze zijn gekomen... o die reis terug... met zijn kist tussen ons in... o die formaliteiten aan de grenzen... o Addy... o je lieve ouders... ze hebben mij gered... ik was gek, ik was gek, ik was gek toen...! Nu... nu komt het terug... ik kàn het niet meer in mij houden!! Weet je... hij wachtte hem op... hij kreeg woorden met hem over mij... en... en zij waren op eens als wilde beesten...! Henri vloog op hem toe... en Eduard stak hem toen met zijn mes...!! De ellendeling, de ellendeling... hij is weg sedert die tijd... ik heb hem niet meer gezien... alleen 's nachts... 's nachts zie ik hem met zijn mes... O, Addy, Addy, help me!

Hij greep haar met al zijn kracht bij de armen, en weerhield haar, maar zij stribbelde tegen. Zij was als gek; in de warme zomerzwoelte overweldigde haar de dagenlange nachtmerrie, die opdoemde met de eerste zoeligheden des voorjaars, telkens weer. Zij was als gek... zij zag alles voor zich... zij leefde jaren terug...

— Niemand heeft ooit geweten... Addy... dan jij ... dan jij!

— Stil, Emilie, stil...

Hij poogde haar in de ogen te zien, maar haar ogen ontweken zijn ogen. Zij kronkelde als in de greep van een schaker; zij sleurde zich over de grond, terwijl zijn handen haar armen vasthielden... Plotseling ontmoetten zijn ogen haar ogen, en doorpriemde hij ze diep met zijn grauwblauwe blik. Zij viel als machteloos aan tegen een stoel; haar trekken, ontspannen, hingen slap als van een oude vrouw, haar lippen dropen omlaag. Zij kwakte als ineen en zij kreunde nu, met een monotone kreun van pijn... Toen schudde zij met het hoofd, op en neer, het achterhoofd schurende tegen de stoel...

— Sta op Emilie...

Zij liet zich zeggen, zij liet zich doen, zij hing als een lap in zijn handen. Nu was zij neergevallen op haar bed, de ogen toe en hij belde. Het was Constance zelf, die binnenkwam.

— Wij zullen haar uitkleden, mama: zij zal nu kalm worden... Ik zal tante Adeline ook bellen, om u te helpen.

Hij belde nog eens, vroeg Truitje tante boven te zenden. Maar zodra Emilie Constance's vingers voelde aan haar lichaam, kreunde zij opnieuw, opende zij de ogen.

— O tante, o tante... u is lief... u is lief... U heeft het nooit... u heeft het nooit gevraagd,..

— Het is misschien beter haar maar te laten, mama, fluisterde