Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/89

Deze pagina is proefgelezen

nu voelde zij voor hen allen... Door haar vlood weer dat gevoel, dat mama zo sterk had — een warmte in zich, die zij jaren gemist had, iets weeks en weldadigs van nu oud te kunnen worden, van nu zich te kunnen wijden aan haar kind, voortaan, te midden van een atmosfeer van vaderland en huisgezin... En zij dacht er niet aan, zij lette niet op, dat de familie, de kennissen haar in stilte bekeken, beoordeelden en veroordeelden.

— Het is een wufte vrouw, zei mevrouw Van Raven, de aanstaande schoonmoeder van Emilie tegen mevrouw Friesesteijn. Het is wel een zoeking voor de Van Naghels, dat die zuster uit Brussel is teruggekomen.

— Na veertien jaren, zei de oude dame scherp, belust op nieuws, op schandaal; na veertien jaren geeft ze gelegenheid weer alle herinneringen van vroeger op te halen!

En mevrouw Friesesteijn vond het heerlijk, dat Constance dit deed.

— Ze heeft haar vader vermoord.

— Ik heb De Staffelaer nog gekend... Een heel achtenswaardig mens.

— Ze is in al die jaren niet ontvangen geworden bij haar schoonouders. Ik hoor, dat ze zeer intrigeert om nu bij ze ontvangen te worden.

— Dat kind is niet van Van der Welcke.

— Neen, het kind is van een Italiaan.

— Het is eigenlijk een gemene vrouw.

— Marie is de moeder, niet waar, haàr kan je niet kwalijk nemen...

— Maar de familie...

— Die had moeten verhinderen...

— Dat ze in Den Haag kwam.

— Dat zeg ik ook, mevrouw.

— Juist, dat zeg ik ook.

— Ze leeft van het geld van haar schoonouders.

— Nu, de Van Lowe's hebben wat... van de vader.

— Niet veel.

— Neen, niet veel.

— Het is een heel ongelukkig huwelijk.

— Ja, en het kind krijgt een opvoeding, vreselijk.

— Het kind doet wat het wil.

— Verbeeldt u, mevrouw, het kind... heeft het huis gehuurd.

— Neen!

— Heus!

— Wat een toestand: alles even onzedelijk!

— Waarom komt ze in Den Haag?

— Het verveelde haar in Brussel. En ze wil zich hier pousseren, aan het Hof.

— Dat heb ik ook gehoord.