— Om de plaats, waarop ze zat, zo even aan tafel...
— En om de getuigen van Emilietje; haar oom Van Naghel, de commissaris van Overijssel en Karel van Lowe, terwijl zij zegt, dat Van Saetzema ouder is dan Karel, dus...
— En ook nog om het japonnetje van Emilie, omdat dat witte dingetje uit Brussel komt en drie-honderd francs kost...
— Wat die Van Naghel uit moet geven voor dat huwelijk...
— Neen, het is Bertha: het zijn de Van Lowe's, die gooien het geld altijd weg...
— Nu juist, dat zeg ik ook: Adolfine doet ook net of ze het heeft...
— Dat is omdat ze allen, die Van Lowe's, vergaan van hoogmoedswaanzin.
— Ja, sedert de vader gouverneur-generaal is geweest, zijn ze altijd ontapbaar geweest...
— Die oude mevrouw, dat is net een pauw.
— En Bertha dan met haar chique kennissen.
— En dan die mevrouw Van der Welcke... Die heeft een verleden! Maar doet ook nog altijd alsof ze de koningin is.
— En ze zijn maar van een heel eenvoudige familie: Van Lowe.
— Ja. ze zijn niets: de grootvader was kruidenier.
— Neen!!
— Wel ja!
— En die gekke Ernst dan, die altijd in de familie-papieren studeert of ze eigenlijk niet van adel zijn?
— Ja, die is gek!
— Au fond, zijn ze allemaal. . . een beetje gek.
— Ja, er loopt door ze allen een streepje.
— Nu, zeg maar een streep. En die loopt voort hij de Van Naghels...
— Adolfine is nog de beste...
— Maar ook hoogmoedswaanzin.
— Zeg, die mevrouw Van der Welcke, wat komt die hier eigenlijk doen?
— Nu, ze denkt, dat alles vergeten is... Er zijn vijftien jaren over heen. Ze is met Van der Welcke getrouwd...
— Maar niet voor de Hollandse wet...
— Nu maar, dat kan ze over laten doen.
— Ja maar, ze zijn niet getrouwd voor de Hollandse wet...
— Nu maar, dan vind ik ze niet getrouwd!
— Niet voor de Hòllandse.
— Ja maar... Neen... Ja... Neen...
De soirée liep ten einde, de gasten vertrokken.
XVI
Den volgenden dag waren Emilie en Marianne van Naghel
bezig in haar boudoir. Zij hadden een zitkamer samen en Louise,