Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/95

Deze pagina is proefgelezen

De baboe liep onbenullig rond, nog niet wetende van Hollandse deuren en vensters.

In een zitkamer was Francis, Otto's vrouw, met de twee kinderen.

— Maar Francis, heb je het raam open!

— O, grootmama, ik stikte!

— Baboe, doe dadelijk het raam dicht! Francis, hoe is het mogelijk...

— Kan niet, Kandjeng! zuchtte de baboe, met de kracht van een mug drukkende op de knoppen van het solide Hollandse venster.

Constance hielp haar, drukte het venster neer.

— Hier is tante Constance, die komt kennis met je maken, Francis Maar Francis, ben je in sarong en kabaai!

— Mag dat niet, oma... Dag tante.

— Kind, hoe ben je in vier jaar zo ver-Indiest! riep de oude mevrouw zo boos, als Constance haar zich niet herinnerde. Hoe is het mogelijk, hoe is het mogelijk! Ben je Holland vergeten? In Maart, het raam open, in een vliegende tocht, met je twee kinderen, jij in sarong en kabaai en Huig in een hemdje. Wil je jezelve en de kinderen vermoorden? Baboe, trek sinjo een baadje aan! Francis, Francis, ik ben jaren in Indië geweest, maar ik was zelfs in Indië bijna altijd gekleed, en toen ik in Holland terugkwam, was ik Holland niet zo vergeten, als jij, een geheel Hollands vrouwtje, in vier jaren vergeten bent!

De oude vrouw had al zelf het kind op de schoot genomen en kleedde het warmer.

— Grootmama, wat brom je... Zeg liever eens aan de keukenmeid, dat ze de boeboer van Ottelientje beter maakt; die stijfsel kan het kind niet eten... En ze heeft aan baboe verteld, dat ze geen tijd had andere te maken... Het hele huis is dol, omdat Emilie trouwt. We kunnen heus niet blijven bij papa en mama, hier op die bovenverdieping.

— Francis, verkleed je eerst: anders word ik ernstig boos.

— Allah dan toch, grootmama! riep Francis geërgerd, maar toen Constance haar ook raadde, wierp zij een peignoir over haar sarong en kabaai heen, en bleef zo, de blote voeten in muiltjes.

— Geen wonder als je altijd ziek bent! bromde grootmama, nog bezig met het kind.

— Ach, tante Constance, kan u niet even naar de keuken gaan en aan de keukenmeid zeggen, dat Ottelientje andere boeboer moet hebben...

— Lieve Francis lachte Constance; de keukenmeid heeft mij nog nooit gezien, en ik haar niet en als ik haar keuken in kwam en over die boeboer sprak, zou ze mij gedecideerd de deur wijzen...

— Wat een boel dan toch hier in Holland! riep Francis. Mijn kind gaat dood van de honger!