Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/150

Deze pagina is proefgelezen

— Astra, alles is zwart; wolken trekken de starren voorbij!

— Slaap, zoo in mijn mantel, slaap zoo aan mijn voeten. Slaap, mijn kleine kindje, en dek je voor den nacht... Psyche, je oude voedster is dood. Psyche, nu ben ik je voedster... Slaap nu bij blinde Astra...

Zij sloeg, tastende, Psyche haar mantel om. De nacht was zwart. Astra's krachtelooze hand viel over Psyche heen. Psyche sluimerde in.


 

XXIII.


Het was nog donker, toen Psyche ontwaakte.

Zij zag naar Astra op en Astra sliep, gezeten, het grijze hoofd op de borst: flauwtjes schemerde haar star. Heel zacht, om haar niet te wekken, stond Psyche op, en verliet het terras. Zij kende den weg. Zij ging door de hallen en gangen de trappen af, de eindeloozen trappen af. In de hoeken zaten de heilige spinnen en weefden...

Psyche ging lager, tot de grafgewelven. Daar brandden de eeuwige lampen. Zij ging tusschen de vorstelijke graven, kristallen sarcofagen, en zij vond den schrijn van haar vader. Bij de eeuwige lamp, die er brandde, herkende zij