Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/42

Deze pagina is proefgelezen

— Edele prins, spak de koning. Je bent arm, maar van hooge geboorte en goddelijken oorsprong: hooger en goddelijker dan wij. Je stamt van God Eros af; wij van zijn geliefde, Psyche. De geschiedenis der goden is te lezen in de geschiedrollen van ons rijk. Innig lief ware het mij, zoo je in eene mijner prinsesses een vrouw vond. Maar zij zijn vrij in hare keuze en je zal hare liefde moeten winnen. Vergun je dus ten eerste voor te stellen aan mijn oudste: de kroonprinses, Prinses van het Juweel: Emeralda...

Emeralda rees op en neeg, met een minachtende grijns.

— En, vervolgde de vorst; in de tweede plaats, aan mijn wijze Astra, Prinses van de Star...

Astra rees op en neeg, den blik ver heen, als verloren in bespiegeling.

— En zoû Emeralda mij vergunnen te dingen naar hare liefde en hare hand? vroeg de prins.

— Majesteit van het Heden, antwoordde Emeralda. Mijn vader zegt, dat U van goddelijker oorsprong is dan wij. Ik, uwe nederige slavin, acht het het dus een overgroote eer, dat U mij zoû willen verheffen aan uwe zijde, op uwen troon. En ik aanvaard uwe hulde, maar op eene voorwaarde. Die voorwaarde is: