Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/93

Deze pagina is proefgelezen

hoofd. Uit het donkere hoofd gluurden twee oogen, zwart als git, en meer verscheen niet. Lang gluurden de oogen; toen riep uit den koepel een stem:

— Psyche. Psyche!

Psyche ontwaakte, de cupido's met haar. Eros kwam nader en voerde haar meê; de lucht verdonkerde en een oogenblik barstte los het zomeronweêr: grauwe lucht, bliksem, regen, en heel snel verder rollende donder. Het duurde een pooze: toen was blauw weêr de lucht, en de bloemen herademden en richtten zich op, schuddend van frissche regendroppelen.


 

XIV.

Den volgenden dag, toen Psyche weêr sliep aan de beek, rees weêr aan de kim het donkere hoofd met de glurende oogen van git. Heel lang gluurden de oogen, begeerig. Toen rees hooger het hoofd als een donkere zon, achter de heuvelkling aan tegen de lucht.

Het was een gezicht, zongebruind, met heel donker haar; om de slapen een krans van wijngaardlof, en uit den krans staken twee horentjes, als van een jongen bok.

De oogen zagen begeerig en jong, als waren