Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/97

Deze pagina is proefgelezen

bolle wangen dapper te blazen, stond Psyche verontwaardigd op, de lippen dichtgeknepen. Zij sloeg haar sluier om en wrong dien vast om haar heupen, zonder de knaapjes te wekken. Zij ging met vasten tred, kindwaardig; steeg een kleine helling over, kwam in een dal, vallei van gras: de beek vloeide daar weg tusschen veel irissen en narcissen. De bokspoot, glurende en glimlachend, trippelde op zijn hoeven vlug den heuvel af, en kwam haar tegemoet.

— Wie ben je? vroeg hem Psyche hoog.

— Ik ben de sater, antwoordde hij gedienstig. En wil je me nu eens zien dansen?

Hij floot een walsje en danste voor haar in het rond op de maat van zijn trippelmuziek. Hij sloeg zijne bokspooten uit, tolde om en om, en onder op zijn rug zag zij kwispelen zijn heel kleine staartje. Zij lachte en vond hem grappig, met staartje en pooten en horens. Toen buitelde hij over zijn hoofd en besloot met een buiging zijn dans.

— Je mag hier niet komen, zeide Psyche gestreng. Dit is het rijk van het Heden, en ik ben de koningin, en mijn gemaal is Eros, de koning van dit rijk. Je danst wel aardig, en je fluit nog al aardig wijsjes, maar je mag