Courante uyt Italien ende Duytſchlant, &c. 1651. No. 8
Wt Lublin den 11 Ianuarij 1651.
VAn de aenslaghen van de Cosacken ende desselfs concepten zijn diversche opinien, eenighe segghen datse met de Tarteren t’eenemael gereet zijn om in dese Landen in te vallen, indien de Polen haer in ’t minste occasie geven tot vyantschap, soude andersins niet genegen zijn den Vrede te breken: andere strojen uyt dat sy aen den Koningh van Polen alle onderdanigheyt ende trouwe hebben opgeseyt, ende datse haer onder de bescherminghe van den Turcksen Keyser (welke aen haer soude gesonden hebben 22 Vaendelen Jannitsaren) hebben begheven: Echter alle dese uytstrooyselen werden in ’t minste geen geloof ghegeven, maer voor vast ghehouden datse groote presenten aen sijne Coninghl. Majesteyt hebben ghesonden, met belofte van alle trouwe aen deselve Croone.
Wt Waerſchau den 12 dito.
Voor eenige dagen heeft sijn Coninghlijcke majesteyt Brieven vanden Generael vande Cosacken (Chimilinsky) ontfanghen, waer in hy verhaelt, dat hy ten hoogsten verwondert is (dat hy van sijn Nabuyren heeft verstaen) dat de Croon Polen haer in volle postuyre set om den Krijgh teghens hen offensive (niet tegenstaende hy den Vrede onverbrekelijcken gehouden heeft) aen te nemen: Sijne Majesteyt heeft sijn schrijvens beantwoort, dat hy van dese Croone voor ghene Vyantschappe behoefde te vreesen; maer hare Majesteyt moeste sijn volck tegens de vyanden van ’t Coninghrijck ende Croone gereet houden: Ondertusschen zijn de Patenten van de volckeren (op den Rijcks-dagh besloten) uytghedeelt, namentlijcken 3000 Hussaren, 16000 Cosacken, 2000 Poolsche Infanterije, 10000 Duytsche te voet, 15000 Littauweren; invoeghen in alles 48000 mannen sullen op de been gebracht werden, ende tegens wie men deselve sal gebruycken, is noch onbekent, alleen wert geseyt dat den Turck, Sevenbergeren, Moskau ende Cosacken hun te samen verbonden hebben de Croon Polen te beoorlogen; edoch alles is tot dato voor onse oogen noch verborgen.
Wt Thoren den 19 dito.
De Krijghs-werrevinghe, niet alleen in dese Stadt, maer in alle Steden, midtsgaders oock tot Breslau, gaen dapper voort. Wt Ukraine werdt geschreven, dat aldaer groote vreese ende schrick is, ende daer door de Negotie t’eenemael onder de voet licht, ende de Merckt tot Lemburgh sal seer slecht afloopen: Ondertusschen is op den Poolschen Rijcksdagh besloten, datmen Gedeputeerde aen de Cosacken sal senden, ende evenwel de werrevinge ende Krijghs-preparatien laten voortgaen; de Ghedeputeerde zijn de Bisschop van Coop, de Wywode van Coop, de Wywode van Braslau, ende den Wywood van Nowograd: Item, datmen oock Ghedeputeerde sal senden aen den Turck, Muscoviter, Tarter, en̄ Hospador in Wallachien, midtsgaders eene aensienelijcke Legaet aen de Coninginne van Sweden: Datmen tot dese voornoemde groote Krijghs-rustinge (uyt de Coninglijcke Schat) de Goude Ketenen sal nemen om Ducaten daer van te munten, de Coninglijcke Kleynodien verpanden: Den Heere Strarosten sal sijn derde quartram aen de Croon Polen gheven; de Gheestelijckheyt soude uyt hare middelen (tot dese voorstaende bitterlijcke noot) de Croone meteen goede somme assisteeren: de Cooplieden sullen in dese noot een vrywillige gifte doen: de Pruysische Steden sullen de Croon met volck ofte gelt assisteeren, datmen den Vorst van Courlandt door een honorabele Ghesanter sal laten besoecken: de Joden sullen het Hooft-gelt betalen: den Adel sullen geven gelt ofte volck, een yeder na sijn vermogen: den algemeenen Op-bodt door gheheel Polen ende Littau: ende te laesten, datmen door geheel Polen, Littau ende Pruyssen, van die aldaer woonende Engelsche, Schotten, sal eyschen (tot dienst van de Croon Polen) den hondersten penningh, etc.
Wt Stockholm den 21 dito.
Eergisteren avont is het groote Ballet (genaemt de getriumpheerende Parnassus; welcke men in de Crooninge vermeende te ghebruycken) gehouden, wierde uytgevoert door 80 Persoonen, daer onder syn Coninglijcke Hoogheyt, ende duyrde van ’s avonts ten achten tot ’s morgens ten vier uyren.
Wt Romen den 28 dito.
Van Napels, dat den selven Vice-Roy met eenige persoonen gecontracteert heeft, datse tegens ’t voor jaer sijn Armee met 30000 sacken Granen, ende 22000 vaten Wijn sullen versorgen.
Wt Venetien den 28 dito.
Den Heer Sarotti is na Livorno gesonden, om de Schepen (aldaer bestelt) na Candia te brengen, werwaerts van Constantinopelen soude uytgeloopen zijn 44 Turcksche Galeyen met 4000 mannen, ende 50000 Suldaneren. Eenige Coopluyden van dese Stadt hebben aen de Seigneurie gepresenteert 400000 Ducaten in Banco, tegens seven per Cento, ende datmen daerentegens sal intrecken 35000 Ducaten ter maent, voor desen verordineert, het welcke in de Wissel soo groote verandringhe geeft, dat de Aggio van 97 tot 106 is geresen. Met de Schepen Speranza ende Leomegto (welcke met 300 Balen zyde ende andere Waren van Smirne alhier zijn gekomen) heeftmen tijdinge, dat 22 Galeyen van Dardanelli waren uytgeloopen, ende hadden haer in Scio met 18 Pegische gheconjungeert, om secours in Canea te brengen. Onsen Generalissimo is doodelijcken sieck, heeft het commandement van sijn Armade overgegeven aen den Generael Marco Molino, welcke alle dilighentie sal doen om des vyants desseyn waer te nemen. De Fortificatie van Corfu is nu volmaeckt, ende mach wel voor een van de beste Vestinge in Europa gheroemt werden. De 12 Schepen, voor desen ghemelt, met Ammonitie ende 80000 Ducaten, na Candia, liggen t’zeyl-rede.
Wt Dantſick den 1 Februarij.
Den 20 passato is tot Waerschau in der nacht in ’t Coninglijcke Slot (in de kamer van de jonghe Princesse) een grooten brandt ontstaen, welcke haer soo heeft verheven, dat de Princesse haer ter naeuwer noot heeft konnen salveeren; de Staetjufferen van de Coninginne hebben mede merckelijcke schade geleden, ende zyn vele Meubelen van de Coninginne verbrant. Tot Waerschau is een Moscovitersche Gesanter gekomen, ende wierde met weynich Dragonderen in-ghehaelt, heeft by hare Majesteyt audientie gehadt, ende vertrock daer op weder na der Moscouw; men seyt syn aenbrenghen is om een Verbondt te maken tegens de Turcken ende Cosacken.
Wt Mouſon den 11 dito.
Den Marquiz la Ferte Seneterre continueert tot dato het belech van Espinael seer heftigh, de belegerde