Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/100

Deze pagina is proefgelezen
schoon ons dit uur nog niets dan zuivre vreugd belooft!
Men komt…… het is de Graaf? zijn Gade volgt met rasse schreden.

(Ter zijde.)

Hoe tuigt nog ’t voorhoofd, wat zijn boezem geleden!



TWEEDE TOONEEL
DE VORIGEN, DON ALFONSUS, DONA MATHILDA.


EGAS.

Ontfang, geliefde Vorst! door ’s hemels wil hersteld
in rechten, lang miskend door ’t Castiljaansch geweld,
de hulde van een volk, dat, zonder u verloren,
nog ’t dwangjuk torschen zou, door vreemden haar beschoren!
Uw trouwelooze voogd, verrader van den Staat,
en by den Portugees sints lang veracht, gehaat,
leî zijn geroofde macht in onze handen neder;
en zien wy dezen dag een wettig meester weder,
zoo breng’ de Ridderschap, steeds trouw aan Hendriks bloed,
u, als regeerend Graaf, den allereersten groet!
Wy zweeren plechtig nooit die trouwheid te verzaken,
voor u en voor uw kroon, als voor ons land te waken,
aan uw en hun behoud ons leven met ons zwaard
te wijden! Dierbre schim, die om ons henen waart,
en meê de vrijheid viert van dees geliefde streken!
getuig dees heilgen eed, en help den meineed wreken,
en zie, wanneer het graf ons kluistert in haar nacht,
onze afkomst steeds getrowu aan uw doorlucht geslacht!

ALFONSUS.

En ik, ik zweer met u, aan ’t heil der Portugeezen,
aan de eer van deze kroon steeds toegewijd te wezen!
Het recht te eerbiedigen, en wie het mocht versmaân,
te straffen met dit staal, al moet ik zelf vergaan!
Of zoo ik ooit het spoor mijns vaders mocht vergeten,
zoo ’k me ooit de schennis van uw rechten kon versmeten,
zoo wreek’ haar uwe deugd, en zij op de eigen stond