Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/116

Deze pagina is proefgelezen
EGAS.

Mijn Koning! uwe hand heeft voor de zaak gestreden
des hemels, en uw deugd een moeders vloek verbeden!
Geniet den roem der zege, en, schuldeloos, vergeet,
wat zich haar razernij nog tegen u vermeet!

ALFONSUS.

Neen, aangebeden vrouw! neen, edelste aller vrinden!
de wond van deze borst zal nooit verzachting vinden!
Het lot, wiens toorn ik lij’, vereeuwigt zich dees dag!
Ga, sterveling, leer van my wat al de glans vermag
van rang en grootheid! Op den koningstroon gezeten,
is ’s overwinnaars borst van rouw van een gereten,
en rein van hart en hand draagt hy des booswichts straf!
O hemel! ’k onderwerp me, aan wat uw gramschap gaf!
Ik weet het, ook de deugd kan hier rampzalig wezen!
Uw liefde spaart ook haar een heil meer uitgelezen!
Maar ach! vehoor de beê die hier mijn boezem stort!
Indien een moeders vloek door u gehandhaafd wordt,
behoed, na zoo veel smart, mijn aangebeden Gade!
behoed mijn Portugal, bevrijd door Uw genade!
’k stond jaren droefheid door, met beiden lotgemeen;
maar treff’ dees laatste slag Alfonsus hoofd alleen.



 

BY HET OPENBAAR EXAMEN
DER
NEDERLANDSCHE PORTUGEESCH-ISRAELITISCHE ARMENSCHOOL.
15 Julij 1818.



VOORZANG,
I.

God, vol deernis, vol genade,
van wien alle zegen daalt!
sla uw teêre kinders gade,
waar hun zwakke poging faalt!
In uw albezielende oogen
ligt de luister van dees dag!
Dale een wenk dan uit den hoogen,
die ons kracht verleenen mag!