Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/119

Deze pagina is proefgelezen

OP DEN MARTELDOOD VAN
RAPHAEL GOMES SALSEDO.



Voor de eer van d' éénen God in 't foltrend vuur te sterven,
was nooit een offer, voor het Joodsche hart te groot,
't Is leven, Zijn genâ door martling te verwerven,
te leven buiten Hem is eerst de ware dood.

Salsedo, ook uw moed trotseert de moordaltaren
en staat voor 't heil der ziel het nietig lichaam af,
zoo moest geloof uw dood, die dood uw glorie baren,
de vlam ontrukt uw lijf, maar ook uw naam aan 't graf!

Laat dan de Dwinglandij nog op uw assche woeden,
gy hebt den boei geslaakt, die u van God weêrhield,
en teekent ons den weg om hemelwaart te spoeden
  met de eigen outervlam, die 't lichaam heeft vernield.

Naar het Spaansch.
Sept. 1818.




 

OP HET FEEST DER VERBROEDERING
AAN LEYDENS HOOGESCHOOL,
21 November 1818.



    De levendige vlam, die ' t jeugdig hart bezielt,
   is onder 't heilig dak van Pallas tempelkoren,
    geen onbetembaar vuur, dat rust en lust vernielt,
   om tot gevloekte vete en woesten nijd te sporen:
     Wien hier de boezem overvloeit,
     wien hier het bloed in de aadren gloeit
      van rusteloos verlangen:
     die heeft in dien onbluschbren gloed
     een uit den hemel spruitend goed,
      geen geest van twist ontfangen.
     Gy weet het, Broeders, wat het zegt,
dat, wat in dit gebied de fiere borst kan treffen,
de zucht voor Waarheid is, voor Schoonheid, Deugd en Recht,
de zucht om 't edel hart ten hemel te verheffen,
  de zucht voor Roem, voor Edelmoedigheid.
   Minerve, ja, is ook ten strijd bereid;