Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/140

Deze pagina is proefgelezen
Wat ziekte krenkte u dus? Wat wondre razernij
dreef u in ’t dreigend leed? Gy hadt uw lot voor oogen,
en thands zijt ge onbekwaam tot reddint iets te pogen!

PROMETHEUS.

Ach! tot der menschen heil ontbrak my mooit de macht!
Heb ik niet tegen ’t heir der ziekten hulp gebracht?
Wat wisten zy vóór my van heeling voor hun wonden?
Geen balsem kenden zy, maar lagen onverbonden.
en stierven zonder hulp of laafnis. ’s Aardrijks schoot
gaf vruchtloos heilzaam kruid, en de onverbidbre dood
verraste steedds een prooi, wier zwakheid zich niet weerde,
voor dat hun hoogerhulp de tooverkrachten leerde
der godlijke artsenij. Geheimen van het lot,
zoo diep verborgen voor het oog van zelfs een god!
’k Vermocht u wederom aan ’t menschdom te openbaren.
Haast spelde hem de kunst, wat heil af wat gevaren
hem wachtten; alles sprak tot d’ eens verlichten geest.
Den zin des duistren drooms ontwikkelt hy, hy leest
zijn toekomst in de vlucht der vooglen, gaat te rade
bij bosch- en stroomgedruisch, en slaat elk teeken gade
met naauwgezet vernuft. De heilige offerand
ter eer van ’t godendom is ’t eerst door mijne hand
ontstoken, en de vlam, die opgolft tot de wolken,
en ’t rookend ingewand tot nieuwe orakeltolken
verheven. Uit het diepst des aardrijks rees de gloed
van goud en zilver, die het menschdom met den voet
tertrapte, onwetend nog wat schatten de aard hem baarde
van vierderlei metaal, waarvan ’k gebruik en waarde
hem leerde, voor zijn heil zorgvuldig zonder maat.
Ja, deze is de een’ge troost, dien my het noodlot laat.
dat wat de sterveling ooit voor weldaân heeft genoten,
hem uit Prometheus borst alléén zijn toegevloten!

DE REI.

Ja, zorgloos voor u-zelf, aan andrer heil gewijd,
zoo waart gy! Maar het leed waar ge in gedompeld zijt
in nog door buigzaamheid te ontkomen. O! verneder
uw hoogmoed, en welhaast groet u de hemel weder
zijn burger, die Jupyn in wijsheid evenaart!