Deze pagina is proefgelezen
dat u op vreemden bodem wacht?
Op Trooischen grond mocht ik niet sterven!
O ongelukkig Vorst, gy hebt my hier gebracht
om met u 't levenslicht te derven!
Op Trooischen grond mocht ik niet sterven!
O ongelukkig Vorst, gy hebt my hier gebracht
om met u 't levenslicht te derven!
DE REI.
Wat god bezielt den toon, die uit uw boezem welt?
De zangerige stem, die dus in klachten smelt,
is als de stem der nachtegalen,
wanneer ze 't nooit vergeten leed,
en Itys noodlot, al te wreed,
aan 't luisterende bosch herhalen!
De zangerige stem, die dus in klachten smelt,
is als de stem der nachtegalen,
wanneer ze 't nooit vergeten leed,
en Itys noodlot, al te wreed,
aan 't luisterende bosch herhalen!
CASSANDRA.
Uw lot is zacht by 't mijn, o Philomeel!
Het godendom, meêwarig met uw klachten,
deed u op dunne vleugelschachten
het hartverscheurende tooneel
ontvlieden, en door kweelende gezangen
den doffen wanhoopkreet vervangen!
En my! Weet gy wat lot my wacht?
Te stikken in mijn bloed, door monsters omgebracht!
Het godendom, meêwarig met uw klachten,
deed u op dunne vleugelschachten
het hartverscheurende tooneel
ontvlieden, en door kweelende gezangen
den doffen wanhoopkreet vervangen!
En my! Weet gy wat lot my wacht?
Te stikken in mijn bloed, door monsters omgebracht!
DE REI.
Wat zwarte toekomst doet ge ons vreezen!
Maar hoe betoovert ge ons gehoor!
Een godlijke invloed straalt in al uw woorden door:
hetgeen gy spelt, moet waarheid wezen!
Maar hoe betoovert ge ons gehoor!
Een godlijke invloed straalt in al uw woorden door:
hetgeen gy spelt, moet waarheid wezen!
CASSANDRA.
O Paris, Paris ! ijslijk boet
ons droef geslacht uw overmoed! —
Scamander, wiens verlaten stroomen
nog rood zien van het Trooische bloed!
ontfang mijn verren afscheidsgroet!
De tijd is in het end gekomen,
dat my Cocytus sombre boord,
de wichlarijen slaken hoort,
zoo vaak versmaad in uw nabijheid,
toen ik den val voorzag van Trojes roem en vrijheid!
ons droef geslacht uw overmoed! —
Scamander, wiens verlaten stroomen
nog rood zien van het Trooische bloed!
ontfang mijn verren afscheidsgroet!
De tijd is in het end gekomen,
dat my Cocytus sombre boord,
de wichlarijen slaken hoort,
zoo vaak versmaad in uw nabijheid,
toen ik den val voorzag van Trojes roem en vrijheid!