Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/192

Deze pagina is proefgelezen
de dorre velden vruchtbaar maakt,
en ’t heilzaamst kruid doet kweken.

Bloeit, Hollands taal en poëzy!
Vlecht Deugd en Godsdienst palmen!
Doet door uw stoute harmony
den toon der Wijsheid galmen!
En als, by ’t jammerlijkst verval,
geen plek op de aarde wezen zal
voor Schoon- of Waarheid veilig,
dan nog blijv’ beider naam en macht
tot aan het laatste nageslacht
op Neêrlands Zangberg heilig!



 

DE ZESDE DECEMBER.

    Wat schijnt gy lachend aan de transen,
o dag, welks wedergâ den held ontluiken zag.
  wiens onverwelkbre lauwerkransen
   zich Hollandsch grond met wellust eignen mag?
    Ook die werd door de jubeltonen
    van Nederlands rechtschapen zonen
     als de allerheuchelijkste dag
  begroet! Maar ach! hy blonk niet met dien luister,
   die thands ons hart ter gulle vreugd ontsluit!
    Een grijze damp rees toen het duister
     van ’s afgronds diepten dreigend uit,
    en dofte ’t blaauw de hemelwanden,
    en mengde in ’t dankbaar wierookbranden
     een ongekend gevoel van smart,
    een angst, die ’t juichend hart beknelde,
    en rampen aan Euroop voorspelde,
     nog voor het zwak verstand verward.
   Maar ja! dit smartgevoel sprak waarheid!
   Straks keerden trans- en zonneklaarheid!
    in een ontzachbre, doodsche nacht!
   Orkanen gromden uit de wolken!
   Een oproerzee sprong uit haar kolken,
    en dreigde ’t aardrijk met haar kracht!
   Ook Holland moest het ondervinden,
    ’t geweld van dien ontembren vloed,