Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/194

Deze pagina is proefgelezen


Maar herroepen wy die tijden
van geweld en schande niet,
om het vreugdegevoel te ontwijden,
dat dees schoone dag ons biedt!

Holland bleef niet altijd zuchten,
jammren, schreien in haar band,
en, geknield, den aanblik duchten
van den trotschen dwingeland!

Stervling! moch gy ’t ooit verwachten,
wat uw oog getuigen mag?
Uit dien aakligsten der nachten
rees de schitterendste dag!

Aan de Noordelijke transen
glom der Vrijheid dageraad,
en stort thands haar schoonste glansen
weêr op Neêrlands ouden Staat!

Maar, o overmaat van zegen!
’s Hemels weldaad schonk nog meer!
Holland heeft zijn naam herkregen,
en, met hem, zijn krijgsroem weêr

Heil dien naam dan, pas herkregen!
Heil die vrijheid! heil dien roem!
Heil den glorierijken degen
van Oranje en Hollands bloem!

Driemaal heil den held, wiens strijden,
ja, wiens bloed ons vrij behield!
wien we hart en zangen wijden,
met den warmsten gloed bezield!

Ja, mijn broeders, Pallas zonen,
die voor eer en vrijheid blaakt!
vangt ze gunstig op, die tonen,
die mijn dankbre boezem slaakt!

Thands de feestkelk vol geschonken
met het edelst druivenvocht,
en met geestdrift leêg gedronken —
voor den boei van ’t schrikgedrocht!