Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/195

Deze pagina is proefgelezen
Dan voor Holland, pas herboren!
Dat het bloeie in krijg en vreê!
En, wat nijd zijn rust moog storen,
met den leeuwenklaauw vertreê!

Voor den Vorst der Nederlanden,
die deez’ Staat verlossing bracht
uit de gruwlijkste banden!
hem tot heil en zijn geslacht!

Dat de Held van Neêrland leve!
Dat zijn echt volzalig zij!
Dat die echt hem telgen geve,
Hollands steunsels, zoo als hy!



 

TER VERJARING
VAN DEN
VELDSLAG BY WATERLOO.



Griekenland was vrijgevochten, en het schaatrend zegelied
had den wapenkreet vervangen op zijn bloedig grondgebied!
't Hart, ontlast van 't moedig krijgsvuur dat hun kracht gaf in den strijd,
gaf zich over aan een invloed, even krachtig, meer gewijd!
Nog bevlekt van 't bloed des vijands, greep de dichterlijke hand
't door een God besnaarde speeltuig voor 't geredde Vaderland!
Lofgezang vervulde 't luchtruim, en verkondigde overal
de overwinning van de Vrijheid, en des overheerschers val!
Alles luisterde, alles voelde 't, alles werd op eens bezield,
en bood hulde aan 't zwaard der volken, dat hun rechten heilig hield!
Leed en kommer was vergeten, en het fiere heldenoog
zag de neêrlaag slechts des Konings, waar heel Azië voor boog!
Meer beschaafd, en meer gevoelig, kweekte Pallas stad alleen,
midden in haar zegefeesten, midden in haar krijgstrofeên
't droef geheugenis der helden, die haar redden met hun bloed,
en de vreugd verloor haar woestheid in het diep geroerd gemoed!
Dus, dus vierde Atheen haar zegen, en een sombrer poëzy
vloeide aandoenlijk van de lippen der Atheensche dichtrenrij,