Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/203

Deze pagina is proefgelezen


IN HET ALBUM
VAN DEN HEER
MR. JERONIMO DE VRIES.



Voor rijkdom, heel den schat der fijn geletterde Ouden;
voor macht, het zacht gebied van ’t minlijkst huisgezin;
dit deel begeerde uw hart, en ’t werd u niet onthouden!
Dit lot had steeds, DE VRIES! voor u den hemel in!
Zoo blijve uwe kalme ziel, vreemd aan den klem der smarte,
in ’t heil, dat haar omringt, nog lang aan de aard geboeid!
Zie daar der vriendschap stem! zie daar den wensch van ’t harte,
die met den trek mijns naams de oprechte pen ontvloeit!



 

WAARHEID.

  Zoek d'oorsprong van het dichterlijke lied,
  gy, die my leest ! in 't dor geschiedboek niet!
  De werklijkheid van 't dagelijksche leven
  wordt moeielijk tot poëzy verheven!
  En echter 't is, 't is Waarheid, wat de geest
  in 't droomgezicht der dichtvervoering leest!
  't Is Waarheid, ja, maar Waarheid uit den hemel,
  en onerkend by 't duizlend stofgewemel;
  en 't geen op aard voor 't sterflijk oog geschiedt,
bestaat, als beeld daarvan, en, op zich zelve, niet!

Naar het Hoogduitsch van

     MÜLLNER.



 

ZUCHT TEN HEMEL.

Dierbaar leven van mijn leven! ziel van mijn verlaten ziel!
met wie rust en zelfbewustheid aan mijn dorrend hart ontviel!
De Almacht riep u tot dien hemel, naar wiens heil gy smachtend waart:
rust volzalig ; en (zoo 't zijn moet) blijve ik sterven op deze aard!
Doch van uit dat schittrend lustoord, zoo de keurlingen van God
nog met deernis mogen neêrzien op der aardbewoon'ren lot,