Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/204

Deze pagina is proefgelezen
werp een blik dan op mijn minvlam, die u eenmaal heeft behaagd,
en, nog in mijn oogen glansend, aan mijn laatste krachten knaagt!
Zoo de droefheid, die my wegsleept, u niet ongevallig is,
bid dan, als ik zal bezwijken in de smart van uw gemis,
bid dan God, dat my zijn Engel even snel weêr tot u voer',
als hy d'echtknoop losgerukt heeft, die ons beider hart bezwoer.

Naar het Portugeesch van
   CAMOENS.



 

GRAFSCHRIFT.

De Roomsche Themis treurt op 't stille graf des braven:
't is VAN DER KEESSEL, wiens gebeent' hier ligt begraven!
Gy, wie ge ook zijn moogt, die dees tombe naadren zult,
is 't meer dan zucht voor 't aardsch, wat u het hart vervult,
en is 't gevoelig voor vernuft, voor kundigheden,
voor onvervalschte deugd, en zuiverheid van zeden;
zoo eer hier, met den naam der Godspraak van de Wet,
de nagedachtenis eens leeftijds zonder smet!



 

VIJF BIJSCHRIFTEN.

Je maintiendrai.


AAN Jhr. Mr. W. VAN HOGENDORP.

't Palladium van Hollands rust en glorie,
te menigmaal aan ' t zuchtend volk ontroofd,
by 't blij gejuich der heiligste viktorie
te rug gevoerd met nieuwen glans om 't hoofd,
de aloude stam van 't vlekkeloos Oranje,
wiens schaduw roem en vrede en vrijheid spreidt,
wiens heldenteelt meer heerschzucht dan van Spanje
tot Hollands heil in ketens heeft geleid,
omhangen weêr met gouden welvaartsvruchten,
en wortelvast in aller ziel geplant,
heeft eindelijk geen Staatschok meer te duchten,
en Nassaus Leeuw werd die van Nederland !
Maar zag dit volk zijn wenschen en zijn rechten
vervullen, en een Vorstelijke kroon