Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/209

Deze pagina is proefgelezen
Maar ’t strekke tot den roem van Fredriks stamgenooten,
dat in zoo schoon een rij hy-zelf de minste stond;
en tuig’ ’t historieblad, door Waarheids hand ontsloten,
wanneer ’t aan ’t nageslacht zijn grootheid luid verkondt,
dat hy nog grooter waar, zoo ’t voorbeeld van een broeder
hem meer bewogen had, dan vrees voor muitrenhaat,
en in zijn Nassausch bloed een meer verheven moeder
geen zwakheid had gemengd, gevaarlijk voor den Staat!
Ja! dan, dan had zijn naam eerst vlekloos uitgeblonken,
indien hy een party, door Maurits moed getemd,
en tot het heil des volks reeds half in ’t niet gezonken,
de hand niet had gereikt, en in haar wensch gestemd;
indien hy d’overmoed van kleine dwingelanden,
verdrukkers van het volk, en haters van zijn stam,
met een manhaften blik weêrhouden had in banden,
wier strengheid alle hoop aan ’t Staatsverraad ontnam.
Hoe ’t zij, ook hy was groot, en toonde zich Oranje!
wl, in de vasthei niet van ’t binnenlandsch gebied,
maar in den heldenstrijd, gestreden tegen Spanje,
en in het kroost vooral, dat hy aan Neêrland liet.



 

IV.
WILLEM DE TWEEDE.

Tu Marcellus eris!
De krijgskans is beslist, en Neêrland vrijgevochten;
en Munster heeft den hoed gevestigd op haar kruin! —
De Spaansche macht stortte in. Maar nieuwe Staatsgedrochten
verhieven ’t gruwzaam hoofd, gerezen uit haar puin!
Van op het Raadsgestoelt der opgekomen Steden
doemt Burgerdwinglandij de Vrijheid tot haar buit.
Zy ijvert om den leeuw der Nassaus plat te treden,
en ziet met ongeduld naar hun verwijdring uit!
Vergeten zijn de dienst, het bloed, de heldenwerken,
tot Neêrlands heil besteed door hun doorluchten stam.
Men moet hun arm, hun macht verlammen en beperken —
en de eerste tegenstand gaat op uit Amsterdam.
De tweede Willem weet, wat stormen zich vergâren,
doorziet zijn recht, zijn plicht, met grijsheid kalmen zin;