Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/218

Deze pagina is proefgelezen
keeren naar deze aard onze oogen
met gelijken wederzin;
branden van gelijk begeeren
naar de ontmoeting onzes Heeren,
en verachten 't rijk der stof,
menschenblaam en menschenlof!

Voor de Waarheid leven wy!
Voor de Waarheid wil ik strijden,
voor de Waarheid wil ik lijden,
en, mijn dierbre! gy met my!
Als de stormen zich vergåren
die dees sombre dagen baren,
wilt gy aan mijn zijde staan!
en uw wenschen zijn voldaan!

Heer der Schepping! neen! een wensch
leeft in 't hart steeds van een gade!
't Is de trek, dien uw genade
ingeplant heeft in den mensch!
Dat ook onze huwlijkssponde
d'ouden zegen weer verkonde,
dien Uw liefde aan 't achtbaar hoofd
onzer stammen heeft beloofd!

O! indien een dierbaar kroost
mocht herbloeien uit mijn aderen,
tot de glorie van zijn vaderen,
't droevige verval ten troost!
en in dit herbergzaam Noorden
als aan Taag- en Iberboorden
Costaas oud en eerlijk bloed
weder blonk van riddergloed!

O! indien..... doch zwijg, mijn mond!
Weten wy, verblinde menschen,
wat wy van den hemel wenschen,
in een onbedachten stond?
Die ons 't aanzijn heeft gegeven
zal dat aanzijn doen herleven,
dierbre weêrhelft! uit uw schoot,
op den dag, dien Hy besloot!