Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/221

Deze pagina is proefgelezen

DICHTEREN-WERELD.

     Wat zoekt ge, o sterveling, genot
     op een vervallen wereld, God
    en al wat Gods is vreemd geworden ?
     Wat zoekt ge, wijsgeer, op een aard,
     die niets dan smert en onzin baart,
die waarheid, 't eigendom van meer verheven orden?

     Neen! 't is het brooze zintuig niet,
     dat laafnis aan de weetdorst biedt
      van die naar kennis zwoegen!
     Neen! 't is het brooze zintuig niet,
     waardoor zich 't hart bevredigd ziet,
wanneer het rustloos hijgt naar onvermengd genoegen!

     Versmaad, wat u een wereld geeft,
     waar 't logge werktuig slechts in leeft,
geen ziel, naar 't evenbeeld des Eeuwigen ontsproten.
     O! Wil slechts! en een hooger kring,
     die van den reinen hemeling,
    is voor uw reine zucht ontsloten.

     o Hemelkroost! o poëzy!
     wy roepen uwen invloed by!
    om d' aardschen wansmaak te vernielen!
     Galme uit Gods liefelijken hof
     een toon van u op dit ons stof,
    en 't doode stof zal zich bezielen.

     Neen! eindloos grooter is de macht
     van uw aanbidbre tooverkracht,
die hoogste wellust van de heil'ge Cherubskooren!
     Geheel dit stofverblijf vergaat
     van uit het hart, dat u verstaat.
    Een nieuwe wereld is geboren!

     Gy, zwarte neevlen, die ons oog,
     wanneer 't zijn toevlucht zocht omhoog,
de vaderhand verbergt, die onze stappen veiligt!
     Gy zijt verdwenen met den nacht,
     die Dwaasheid voor het daglicht acht,
en tot wiens eer de naam van waarheid wordt ontheiligd!