Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/234

Deze pagina is proefgelezen
O! zoo is de trek naar hooger, die in 's dichters boezem brandt,
waarborg van een beter leven in een beter Vaderland!
Ballingen zijn wy op 't aardrijk, en de dichter doet geen stap,
die hem niet de straf herinnert van die bittre ballingschap!
Daar van daan die zweem van droefheid, die zijn maatgezang doorzweeft,
daar van daan die rusteloosheid, die ons geen genoegens geeft!
God-zelf schiep hem dat verlangen naar een dierbrer heil dan de aard:
dierbrer heil dan dat der wereld heeft zijn goedheid hem bespaard!
Daar, waar 't koor der Serafijnen zijn éénstemmig Hallel zingt,
waar het heir der Uitverkoornen om den troon der Godheid kringt,
dáár eerst is het rijk der Dichtkunst, derwaarts richt zich onze vlucht!
dáár is Schoonheid, dáár is Waarheid, dáár voldoet zich onze zucht!



 

HET NATUURLIJK VERBAND
VAN
WIJSBEGEERTE EN DICHTKUNST.

Et prodesse volunt et delectare poëtae.
HORATIUS.
De krijgsman in 't geweld der waapnen opgevoed,
als Mavors kreet weêrgalmt en de oorlogsbliksem woedt,
ontwijkt geen dorstend staal, noch dichte pijlenregen,
maar ijlt, ontembaar in zijn vaart, den vijand tegen,
waar hem zijn heirspits sterkst, 't gevecht verschriklijkst schijnt.
Zijn zwaard maait wijd en zijd, dat drom op drom verdwijnt:
de drift zijns boezems, door geen menigte in te toomen,
doet vloeibre vlammen in zijn zwellende aders stroomen,
schiet vonken uit zijn oog, en verwt zijn fier gelaat;
en de overwinnende arm verplettert wat weêrstaat!

Niet anders is de gloed door uwe hand ontstoken,
o dichtkunst! Engelin, voor wie 'er outers roken
waar menschen zijn! die uit het hemelsche gebied
't verrukte menschdom aan uw voeten storten ziet,
als 't heilig priestrendom door uwen aâm gedreven
in taal en tonen, uit een wereld meer verheven
ontleend, de drift ontlast die hun op 't harte drukt!
O! zalig driewerf hy, dien ge aan dit stof ontrukt,
en met u opvoert in de op aard onzichtbre kringen,
waar tallooze Engelen 't eenstemmig Hallel zingen,
uw wezen kennen leert, en in zijn grootsche vlucht