Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/240

Deze pagina is proefgelezen
te rug werkt, toen hy 't eerst, een vreemdling op deze aarde
van wat zijn zinnen trof, een duister beeld ontwaarde.
't Was al verwarring van zijn denkkracht! Dit alleen
begreep zijn kloppend hart in deze onzekerheên,
het aanzijn van een God, ver boven hem verheven,
en alles wat bestond, wiens weldaad hem deed leven.
In 't overstelpend heil, waarvan zijn boezem smelt,
wordt hem door de Almacht-zelf steeds grooter heil voorspeld ;
en, mooglijk waar de mensch, van zulk een denkbeeld dronken,
in 't niet, waar aan hy naauw ontrukt was, weer gezonken,
bezweken in 't gevoel der heetste dankbaarheid;
had niet de Godheid hem één gaaf nog toegezeid,
voor 't menschelijk geslacht meer waard, dan al de schatter:
die de onbegrensdheid der verbeelding mag bevatten!
Het lichaam naar den wil, de werking van 't verstand
bewogen, leert de vlam, die in de ziel ontbrandt,
in klanken, waar zich 't hart in spiegelt, uit te drukken.
Nu schijnt een gunstige arm de banden los te rukken
om Adams borst gehecht; een warme tranenvloed
ontspringt hem en ontlast de volheid van 't gemoed.
Hy richt het vonklend oog in geestdrift naar den hoogen
en ademt zangen uit, van godsvrucht opgetogen,
die wat zijn boezem op dit heilig uur ontroert
vernieuwen voor 't gehoor! De vlugge Zefir voert
het streelendste geluid tot voor de hemeltroonen,
en alles blijft geboeid aan zijn verheven tonen!
Hy zwijgt, — heel 't schepslendom vervangt het vurig lied
dat 's menschen zilvren stem zijn God ten hulde biedt.
Een nieuwe lust schijnt heel de schepping te doordringen,
om meê zijn grootheid, meê zijn weldaân te bezingen,
en doet de lucht alom weêrgalmen van zijn lof!
Nu eindlijk mag de mensch de wondren van het stof
begrijpen, en het doel waar God hem toe bestemde;
de duisternis verdwijnt, die om zijn zinnen klemde,
op eens wordt alles aan d' ontboeiden geest verklaard,
en Adam kent zich-zelf, en voelt zich Vorst der aard!

Dus, Stervling! is de kracht der Dichtkunst, als uw zangen
den heilgen invloed van de Wijsbegeerte ontfangen,
en 't rijk der stofloosheid het rijk des Dichters is!