Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/247

Deze pagina is proefgelezen
zy siddert voor haar kroost: helaas! het is te spâ!
Één hoop welt by haar op: „Ik moet een poging wagen,
(Dus spreekt zy) „van behoud; en dan…! Uw welbehagen
„geschiede, Almachtige!" Die korte taal ontlast
haar boezem, schenkt haar moed, en ’t stout besluit staat vast!
Met haar onnoozel kroost den vader van haar gade
te smeeken voor haar recht, of (moet het) om genade,
is ’t eenig wat haar rest en redding brengt misschien!
Zy ijlt naar ’t vorstelijk hof, stort zich aan ’s konings kniên,
en spreekt hem, die nog naauw hare aankomst heeft vernomen,
met deze woorden aan, terwijl haar tranen stroomen:
„Mijn koning! Zie my hier gebogen aan uw voet,
„my, ’t voorwerp van uw toorn, dien ik onschuldig boet!
„Of dwaalde ik, laat dit kroost genâ voor my verwerven,
„dat in hun aderen uw bloed voert! Moet ik sterven,
„om dat Don Pedro my, om dat ik hem aanbid?
„Eischt dit de glans der kroon? Beveelt ’s lands welzijn dit?
„Of moet mijn onschuld dan den nijd ten offer sneven
„van hovelingen, aan mijn afkomst, aan mijn leven
„vijandig, en wier haat mijn gade zelf niet spaart?
„Doch voor hun woeste drift was Ines nooit vervaard!
„Maar gy, wien ’k eer als vorst, en lief heb als een vader,
„(en echter met een hart, van angst gepijnigd, nader!)
„deelt gy mede in dien haat, zoo onverdiend, zoo wreed?
„en maakt zich ook uw hand tot mijn verderf gereed?
„Zijt ge op my, zwakke vrouw, zoo gruwzaam dan verbitterd,
„om dat geen diadeem haar om de slapen schittert,
„die aan den Prins, uw zoon, haar trouw verbinden dorst?
„Vergeef het aan de drift, die in ons beider borst
„onwederstaanbaar sloeg! Niet tembaar was de liefde!
„die Pedroos edel hart voor droevige Ines griefde!
„’k Zag, wien mijn ziel aanbad, wanhopig aan mijn voet —
„om weêrmin smachtend — ’k zag hem twijflen aan mijn gloed! —
„was langer wederstan hier mooglijk? — ’k Werd zijn gade!
„’k Werd moeder…o mijn vorst! Schenk op dien naam genade! —
„Maar is mijn afkomst dan onwaard een vorstelijke echt?
„’t Is waar, geen koningskroon is aan mijn stam gehecht;
„maar Spanjes edelst bloed vereent zich in mijn aadren!
„Castielje en Arragon getuigen van mijn vaadren!
„Wie kent niet Castroos naam, door deugd en adel groot…