Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/258

Deze pagina is proefgelezen
is meer dan Pallas beeld in 't duister weggelicht,
of wichlaar Helenus verwonnen, een bespieder
betrapt en omgebracht, en Rhesus moord, daar ieder
zelfs hiervan 't allermeest aan Diomedes wijt.
Sta af dan, weekeling! Van d' ongelijken strijd,
dien ge ondernemen dorst! Tot loos bedrog geschapen,
voegt u 't sieraad geenszins van 't al te schittrend wapen!
U zou de gouden helm verraden by de nacht,
terwijl gy lagen spreidt: terwijl gy zelfs de kracht
om hem te dragen mist. Bespotlijk zou het wezen
de zware lans, gedrild door Peleus zoon voordezen,
in uwe hand te zien, en aan uw arm het schild,
waarop die godenzoon de wereld droeg! Te mild
waar 't Grieksche leger wis voor Priams onderzaten,
indien 't in uw bezit dien wapendosch kon laten,
op dat ze dadelijk des vijands prooi zou zijn.
Neen, Grieken! Neen! Aan my dat heldenschild! Het mijn
werd tot uw dienst doorboord door menigte van schichten!
Aan my… Doch tusschen ons kunt gy gemakkelijk richten!
Werpt deze waapnen in 't vijandelijke heir!
en die ze wederbrengt keere als hun eignaar weer!"

Dus eindigt Ajax, en een gunstig volksgevoelen
volgt murmlend op zijn reên. Te midden van dit woelen
treedt thans Ulysses op. Het neêrgeslagen oog
verheft hy nederig en statig naar om hoog,
weet kalm met schrandre kunst hun aandacht eerst te spannen,
voldoet die eindlijk, en spreekt: „Heldhafte mannen!"
Zoo onzer aller beê verhoord waar by Jupijn,
dit hachelijk verschil zou niet gerezen zijn!
Ach! deze wapendosch zou nog Achilles leden
('t Geheugen van den held kost my dees traan!) bekleeden!
Doch heeft de onwrikbre wil des Noodlots ons beroofd
van dien doorluchten vorst, van dat onschatbaar hoofd;
dan mogelijk doet hy het zekerst erfrecht gelden,
door wien die groote man zich op deze oorlogsvelden
bevonden heeft! en aan wiens kloekheid en beleid
gy menig zege dankt, aan grove kracht ontzeid!
Want, Grieken! 't strekke toch den woestaart niet tot voordeel,
dat hy zich weet ontbloot van schanderheid en oordeel,