Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/262

Deze pagina is proefgelezen
ten koste van mijn bloed! Gy ziet het aan dees wonden,
versiersels van mijn borst, gelijk die groote man,
hoe trotsch zijn rede klinkt, u niet vertoonen kan.
'k Beken het, hy deed veel in 't hachlijk vlootverweeren.
Maar was hy de eenige, die 't Trooische vuur dorst keeren?
En heeft Patroclus niet, in wapens uitgedoscht
van zijn doorluchten vriend, den schepeling verlost?
Of was hy de een'ge, die met Hector zich dorst meten,
en heeft hy 't aanbod van acht anderen vergeten,
waaronder ge Atreus zoon, en ook Ulysses zaagt?
Het lot bestemde hem. Hy streed: en wel onvertsaagd,
wel onverneêrd! Doch is de zeg hem gebleven?

Hoe smert het me in uw hart de smert te doen herleven
der dood van Peleus zoon. Doch 'k moet u aan den dag
herinneren, toen uw oog dien krijgsmuur storten zag.
'k Ontvoerde, niet ontroerd door klachten, kreten, tranen,
te midden van den drang der juichende Trojanen
het dierbaar overschot aan 't vijandelijk geweld,
en deze schouder droeg het lichaam van den held
met de eigen wapenen, waarnaar wy heden trachten!
Neen, by verlichter geest ontbreken me ook geen krachten!
Mijn leden zijn 't gewicht der oorlogsdracht gewend,
niet minder dan mijn ziel de hooge waarde kent
van d' opgehangen prijs. Hoe! zouden kunstgewrochten,
die godenhanden slechts te voorschijn brengen mochten,
ten sieraad strekken eens onwetenden soldaats?
Ach! of dit kostlijk schild naar eisch van orde en plaats
de beeldtnis voert ten troon van hemel beide en aarde
noch kunst, noch kennis heeft voor zulk een woestling waarde?
Doch dat ik het eerst de kans des krijgs vermeed,
beschimpt by, als of dit Achilles meê niet deed?
Hem wilde voor 't gevaar eens moeders angst beschermen,
my een aanbidbre gâ! Doch 'k rukte me uit haar armen;
en zegg' hy of ik ooit, sints meer dan negen jaar,
me om harentwil onttronk aan eenig krijgsgevaar!
Dan, waar spreekt Ajax van? Kon hy my herwaarts brengen,
gelijk in Peleus zoon? — Vermoogt gy 't te gehengen,
o Vorsten! Welk een taal hy zich veroorlooft?
Hy wijt u openlijk dat ge een onschuldig hoofd