Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/263

Deze pagina is proefgelezen
ter dood veroordeeld hebt; omdat ge een daad moet wreken
van schandelijk verraad, op 't duidelijkst gebleken,
Ja! Palamedes moest de doodstraf ondergaan!
Ik bracht zijn vuig ontwerp den Griekschen krijgsraad aan,
gy doemdet heim, te recht! Van Philoctetes smarte
beschuldigt hy slechts my. Zy gaat my diep ter harte!
Doch heb 'k daar meerder deel dan de andre helden aan
Gy, Grieken! gy volbracht, wat ik had aangeraân,
op dat stille rust, onmooglijk in dit leger,
hem redding schenken mocht! Licht waar zijn toestand veeger,
ja, mooglijk waar hy reeds bezweken, in 't gewoel
dat de oorloog met zich brengt! Zoo was zijn heil mijn doel!
Wel aan! daar thands de goôn verklaarden, dat de wallen
van Troje zonder hem onmooglijk konden vallen,
spoede Ajax naar hem toe! Laat Ajax taal zijn woên,
ten oirbaar van dit heir, met kunst bedaren doen!
Vloei rugwaarts, Simoïs! naar d' oorsprong uwer stroomen,
schud, Ida, van uw top de kroon af uwer boomen,
wanneer ooit zijn vernuft zoo grootsch een taak verricht',
wanneer ooit zijn beleid hier 't minste voordeel sticht'!
Neen! ik zal Philocteet (hy moog' my thands vervloeken!)
in Lemnos eenzaamheid kloekmoedig gaan bezoeken,
zijn drift, zijn haat, zijn wrok doen zwichten voor mijn reên;
en 'k voer hem uit zijn rots ten val van Troje heen!
Dit zal ik! zoo gewis, als 'k Helenus deed spreken,
en 't middel van hem leerde ons op zijn stad te wreken,
en uit de Trooische burcht in der beleegraars macht
't noodlottig Pallasbeeld, haar sterkste weering bracht!
En waant hy nog, dat ik in dezen kamp zou wijken,
wien gy 't verschuldigd zijt, dat Troje kan bezwijken?
Waar was hy? Waar zijn moed en grootspraak op dat uur,
toen ik het stoutst ontwerp met meer dan heldenvuur
ten uitvoer brengen dorst, de stad wist in te dringen
de wachters van 't kasteel tot de overgaaf te dwingen,
en duizendmaal den dood te tarten om dees schat,
(die eenig u 't bezit verzekert van de stad,
en zonder wien hy zelf zijn kracht slechts zou vermoeien,
in eindloos langs dees grond een nutloos bloed te sproeien),
te voeren in uw macht. Voldappre Diomeed
verzelde me op dien tocht; 'k erken het, ja! ik weet