Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/284

Deze pagina is proefgelezen
     „door de Almacht Gods beschoren!
    „Hier wordt de koninklijke staf,
    „dien God U tot een erfgoed gaf,
     „met d’ ouden roem herboren,
    „De volken zullen haar vereeren!
    „De Vorsten zullen zich verneêren
     „voor zoo veel macht en majesteit!
  „’t Ontzag zal van hun zwaarden blikkeren,
  „de rijkskroon op hun schedel flikkeren,
     „geschraagd door eer en dapperheid!
  „Beschermheer onzer trouwe Vaderen!
  „die glorie zal Uw heemlen naderen,
     „en vreugd verspreiden aan Uw hof!
    „Gy! schaduwen van Davids zonen,
     „herkleed in ’t afgelegde stof!
    „om zweeft die glorierijke troonen;
     „herinnring aan Uw oppermacht,
„en beeldtnis van het rijk, dat ons met Silo wacht……
   „Maar hoe! de dagglans is verdwenen!
   „De grommende aarde scheurt van éénen!
    „Daar stroomen zeeën menschenbloed
    „Daar rijst een vlam van helschen gloed!
„en honderdduizenden vergaan! Het zijn Uw telgen,
    „o Juda! Dweepzucht zwaait haar zwaard,
    „en blaast haar vlammen over de aard,
   „om de oude Godsdienst te verdelgen!
„Haar trouwe kinderen verstikken in den nood;
    „zy kiezen ballingschap en dood,
   „eer dat hun hart zal verzaken!……
  „Waagt iemand thands de profecy te wraken?
„Waant iemand Juda thands van Gods belofte ontbloot?
  „„De schepter zall van Judaas stam niet wijken”!
  „Één broeder moog’ voor d’ anderen bezwijken!
    „De één zwaaie d’ ouderlijken staf!
   „die, aan zijn plichtbesef geheiligd,
    „vinde op het pad der Trouw zijn graf,
   „of zwerv’, door ballingschap beveiligd,
    „met God in ’t hart, de wereld rond!
   „In beiden leeft de kiem, waar Helden-,