Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/293

Deze pagina is proefgelezen
gaat ongehinderd voort, te midden van 't geweld,
te midden van het leed, dat u bestormt en kwelt!
En gy, gy staat daar! 't Is de God der legerscharen,
die in uw zelfkracht aâmt! Ja! Godverloochenaren!
Bestrijders van den God, wiens weldaân gy niet kunt
ontgaan! Indien het ooit uw boezem werd vergund,
die zelfbewustheid van een overmacht te ontwaren,
die veiligheid belooft in 't barnen der gevaren,
en over 't lof triumf; zoo hebt gy op dien stond
in 't hart den God erkend, belasterd door uw mond!



Doch zalig, wien het hart, in heldenmoed verheven,
zich door den adem Gods erkent te zijn gedreven!
Die op zijn zegepraal zich-zelven niet verheft,
maar Hem verheerlijkt, wiens gewijsde zeker treft!
Volzalig, die op Hem, op Hem-alléén vertrouwen,
en drijvende op Zijn zorg de zee des levens bouwen,
ofschoon het noodweêr aard en hemel dreigt door één
te schokken; zy, wier oog, door alle nevels heen,
den arm ontwaren blijft, die 't noodweêr zal verlammen!

Zoo waart gy, vroome Vorst, en Hoofd dier Oosterstammen
wier spruiten, de eeuwen door, geboren vorsten zijn,
[1]
Schoon ook de zonde, die den kostelijken wijn
der uitverkiezing in hun aderen ontaardde,
de in 't slijk vertrapte kroon van uiterlijke waarde
ontblootte in 't oog der aard! gezegende, wiens deugd
de wereld heiligt en de hemelen verheugt!
Aartsvader Abraham! Zoo waart gy! God beloofde,
en gy geloofdet! God beval; uw boezem doofde
de liefde tot uw bloed in die des Heeren uit!
Den in den ouderdam uit u ontbloeiden spruit
zult ge in zijn frissche jeugd aan God ten offer brengen!
Gy zult met eigen hand zijn bloed op 't outer plengen!
En gy! gy, aazelt niet! En grijpt het staal, vol moed,
dat heel uw ziel moet weg doen vloeien in het bloed

  1. GEN> XVII: 6, waarvan het bekende zeggen der Rabbijnen: Alle kinderen Israëls zijn koningskinderen.