Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/295

Deze pagina is proefgelezen

EEN TOONEEL
VAN
LORD BYRON'S CAIN,
VRIJ GEVOLGD
EN
MET OORSPRONKELIJKE REIEN DOORVLOCHTEN.



Het Tooneel onderstelt den ochtendstond.



EEN REI VAN ENGELEN.


„Het morgenlicht der hemelen verflaauwt!
„Het bloemgewas der velden, pas bedaauwd,
„schijnt als van angst te krimpen en te kwijnen! —
„De Geest des Kwaads gaat in dit oord verschijnen:
„de Balling, die, in oorlog met zijn God,
„in zijn geweld, in zijn wanhopig lot
„den mensch, den Geest, de Schepping, en God-zelven
„te domplen tracht ; en in de nachtgewelven
„van 't strafpaleis, waar hy zich Meester heet,
„het vloekontwerp der Alverdelging smeedt:
„De Vleier, die zijn boosheid hult in schoonheid,
„en, in 't verraad, onnoozelheid ten toon spreidt:
„De Booze, die het Godlijk evenbeeld
„bezoedelde, en in 't zijne had herteeld,
„zoo niet terstond de Hemelsche genade
„den levensboom voor Adam en zijn gade
„ommuurd had met de vlam van 't Cherubzwaard,
„de boetenden verwezen tot deze aard,
„en ZONDIGHEID van EEUWIGHEID gescheiden!
„die nadert weêr. Hy nadert tot verleiden.
„Niet meer gehuld in den geleenden dosch
„des slangenhuids, waarin hem Edens bosch
„het kennisgif aan Eva toe zag dienen;
„maar onvermomd, als toen hy d'Ongezienen
„den afval van het Duivelenheelal
„verkondigde met vloekend krijgsgeschal!