Deze pagina is proefgelezen
LUCIFER.
Indien ik in uw ziel niets eedlers had ontwaard,
dan 't geen uw stam verknocht aan een ongeestige aard,
zoo ware ik voor uw oog niet in den dosch verschenen
des Engels ; en een slang had thands, gelijk voorhenen,
't woord tot den zoon gevoerd van een verachtlijk stof!
CAIN.
Waart gy de slang dan? de Verleider in den Hof?
LUCIFER.
'k Verleidde nimmer! maar ik deelde waarheid mede!
Of was de vrucht, die 'k bood, de vrucht niet van de Rede?
Of zijn uw Ouderen door my verzocht? Heb ik
hun lusten ieder stond geprikkeld met den blik
van een verleidend ooft, dat zy niet mochten smaken?
O neen! in tegendeel! ik wilde u Goden maken!
En Hy, die 't my belette, erkende dit in 't woord,
dat Adam uitsloot van het lust- en levensoord!
Wel aan dan! wie van ons heeft waarlijk u mishandeld?
Die voor u staat, of Hy, die op de sterren wandelt?
Hy, die by de eeuwigheid des levens, u 't genot
der kennis schenken ging, of Hy, wiens wreed gebod
u beide ontzegd heeft?
CAIN.
Ach! wy hadden niets te duchten,
indien mijn moeder, in één zonde, bet de vruchten
gegrepen had!
LUCIFER.
Wel nu? de eene is reeds in uw macht ;
en de andre kan het zijn!
CAIN.
Hoe? nog?
LUCIFER.
Zoo ge aan de kracht
van d' onverzaden geest, die u ten opstand prikkelt,
en, zonder dat gy ' t weet, zich meer en meer ontwikkelt,
Indien ik in uw ziel niets eedlers had ontwaard,
dan 't geen uw stam verknocht aan een ongeestige aard,
zoo ware ik voor uw oog niet in den dosch verschenen
des Engels ; en een slang had thands, gelijk voorhenen,
't woord tot den zoon gevoerd van een verachtlijk stof!
CAIN.
Waart gy de slang dan? de Verleider in den Hof?
LUCIFER.
'k Verleidde nimmer! maar ik deelde waarheid mede!
Of was de vrucht, die 'k bood, de vrucht niet van de Rede?
Of zijn uw Ouderen door my verzocht? Heb ik
hun lusten ieder stond geprikkeld met den blik
van een verleidend ooft, dat zy niet mochten smaken?
O neen! in tegendeel! ik wilde u Goden maken!
En Hy, die 't my belette, erkende dit in 't woord,
dat Adam uitsloot van het lust- en levensoord!
Wel aan dan! wie van ons heeft waarlijk u mishandeld?
Die voor u staat, of Hy, die op de sterren wandelt?
Hy, die by de eeuwigheid des levens, u 't genot
der kennis schenken ging, of Hy, wiens wreed gebod
u beide ontzegd heeft?
CAIN.
Ach! wy hadden niets te duchten,
indien mijn moeder, in één zonde, bet de vruchten
gegrepen had!
LUCIFER.
Wel nu? de eene is reeds in uw macht ;
en de andre kan het zijn!
CAIN.
Hoe? nog?
LUCIFER.
Zoo ge aan de kracht
van d' onverzaden geest, die u ten opstand prikkelt,
en, zonder dat gy ' t weet, zich meer en meer ontwikkelt,