Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/309

Deze pagina is proefgelezen
„De Englen Gods en de Afgevallen voeren oorlog in zijn hart:
„daar is hoop met wanhoop worstlend; hemelvreugd met helsche smart;
„kracht en rechtheid, kalmte, liefde, met verzoeking, wroeging, haat;
„'t zaad der hemelsche genade met het helsche zelfheidszaad!
„Maar de God der Legerscharen richt den kampstrijd van 't gemoed.
„O! Zijn wegen zijn rechtvaardig, en Zijn einden eindloos goed!




„Wegen Gods! hoe duister zijt gy! — Maar we omvleuglen ons het hoofd
„voor 't verblindend licht der toekomst, die 't verrukte hart gelooft!
„Blijve 't middel ons verholen! God verkondigt ons het doel
„ in de onfeilbre profecyen van het zegenrijkst gevoel!
„ Aan den eindpaal van de Tijden ziet ons oog den geest van 't kwaad
„moêgeworsteld en ontwapend, tot geen afval meer in staat!
„Als de Heere God IN ALLEN, EN IN ALLEN ALLES IS,
„zal het licht zijn, eeuwig licht zijn, LICHT uit licht en duisternis!




 

ALEXANDERS ZEGEFEEST.

I.

     Het feest der overwinning klonk
    door Perziës verslagen steden,
    door 't zegepralend heir betreden,
     waar voor Darius macht verzonk.
Te midden van de pracht der Vorstelijke zalen
     zat op den hoog verheven troon
     Philippus nooit verwonnen zoon.
Met roos en myrt om 't hoofd en om de gouden schalen
  omringde hem zijn wapenbroedrenstoet;
  en aan zijn zij zat schittrend in den gloed
   der jeugd, der schoonheid, en der liefde
   de vrouw, die 't minnend harte griefde
      van den Veroveraar.
     Heil u, heil u, zalig paar!
     Heldenmoed en deugd te kroonen,
     past de hand alléén der schoonen!
     Past de hand alléén der schoonen!
     Past de hand alléén der schoonen!