Deze pagina is proefgelezen
De vorstelijke Dichterlier
schijnt zich mijn vingren op te dringen!
En 't in mijn boezem vlammend vier
dwingt heel dit stofgewaad tot zingen!
Ik leer van Waarheid en van God,
'k voorzie des werelds naadrend lot,
'k ontzie geen wereld, en zy luistert!
Uw haters, Goël, o mijn Heer!
Uw haters siddren, storten neêr,
en liggen aan Uw voet gekluisterd.
En ik, te midden van de wolk
der uit mijn lier gerezen walmen,
'k ontstijg het geestelijke volk,
en zoek by de Englen hymnegalmen!
Met die ik liefheb hand aan hand,
vinde ik een ander vaderland,
een door geen zonde ontheiligd Eden ;
en 'k snel den Heiland te gemoet,
Die my gekocht heeft met Zijn bloed,
en Dien 'k voor de aarde heb beleden.
der uit mijn lier gerezen walmen,
'k ontstijg het geestelijke volk,
en zoek by de Englen hymnegalmen!
Met die ik liefheb hand aan hand,
vinde ik een ander vaderland,
een door geen zonde ontheiligd Eden ;
en 'k snel den Heiland te gemoet,
Die my gekocht heeft met Zijn bloed,
en Dien 'k voor de aarde heb beleden.
1824.
AAN BILDERDIJK.
De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn
SALOMO.
SALOMO.
Neen, Bilderdijk! wy siddren niet,
schoon hel en wereld woede!
Schoon Satan knarstande om ons lied,
wy zingen 't in Gods hoede!
Schoon de aard vervloeke wie haar wekt,
om God, haar Heer, te loven,
de stem, die ons ten hemel trekt,
zal 't woest gejoel verdoven!
Verbinde zich èn aarde èn hel,
om onzen moed te smooren,
God heeft Zijn geestlijk Israël
tot zegepraal verkoren.
Met wapenen van vleesch en bloed
schoon hel en wereld woede!
Schoon Satan knarstande om ons lied,
wy zingen 't in Gods hoede!
Schoon de aard vervloeke wie haar wekt,
om God, haar Heer, te loven,
de stem, die ons ten hemel trekt,
zal 't woest gejoel verdoven!
Verbinde zich èn aarde èn hel,
om onzen moed te smooren,
God heeft Zijn geestlijk Israël
tot zegepraal verkoren.
Met wapenen van vleesch en bloed