Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/373

Deze pagina is proefgelezen
God keert weêr, daar Vrede naakt.
zy, de hoogste heilgenade,
daar zich ooit een hart in baadde,
dat van hemelliefde blaakt!

II.

God, der hemelvrede God,
is een Heer der Legerscharen,
die zijn Wet- en Heilgebod
met ontblooten kling bewaren!
Ziet! van Parans hoogen top
komt Hy blinkende aangetogen,
met van bliksems vlammende oogen!
en Hy daagt Zijn strijdren op!

I.

Jesus Christus door Zijn bloed
bracht ons Liefde, bracht ons Vrede!
Tuig het, Bethlems Englenstoet!
Isrels ziender! tuig het mede!
't Vredelied golfde uit uw borst!
„Vrede op aard! „dus liet ge u hooren!
„want een Kind is ons geboren!
„en zijn naam is Vredevorst!”

II.

Jesus is een Heilbanier
voor de verste Heidnenstammen;
en Zijn godlijk liefdevier
moet de harten doen ontvlammen
tot dien godgewijden krijg
tegen wereld, hel en zonde,
dien zijn reine mond verkondde,
  tot de Satan nederzijg!

I.

Heilge Leerling! zag uw oog,
toen 't de heemlen door mocht dringen,
den smaragden regenboog
niet uws Meesters troon omkringen? [1]

  1. Johannes. Zie Openb. IV: 1-3.