Deze pagina is proefgelezen
gehoorzaam aan ’t bevel der hoofden, en bewaren
den uitgang ons vertrouwd, en hadden heel den nacht
met brandend ongeduld den vijand afgewacht.
Nu was de duisternis reeds van den trans geweken;
mog merken we aan het strand geen kiel of vluchtensteeken.
Maar naauwlijks breekt de zon de bleeke kimmen door,
of ijlings treft een kreet ons gretig luistrend oor,
een kreet met zang vermengd, iden de Echo van de rotsen
verdubbeld wijd en zijd tot ons te rug doet botsen.
Een plotselijke schrik gaat onze dappren aan,
vervallen op die klank van hun langduurgen waan:
Want ach! het is geen klacht van weeke vluchtelingen,
maar heldenoorlogszang, wat thans de Grieken zingen,
ontstoken op ’t geschal der hooge krijgstrompet:
reeds bruischt de holle zee door hunne vloot bezet,
reeds schuimt zy op den slag van ’t samenruischend roeien;
en eindlijk zien wy hen tot onze kielen spoeien.
De rechtervleugel gaat de gansche macht vooruit,
op ’t schoonst ten strijd geschaard; terwijl een woest geluid
van kreten zonder end zich opheft tot de wolken,
en dus onze ooren treft: „O Griekens eedle volken!
„Strijdt, strijdt uw vaderland van vreemde heerschzucht vrij,
„uw vrouwen en uw kroost van ’s vijands woestaardij,
„met de outers van de Goôn, met uwer vaadren graven:
„dees dag beslist uw lot, en maakt u vrij of slaven!”
Ons heir heft van zijn kant een schrikbren wapenkreet,
elk in zijn tongval, aan, tot strijden beî gereed.
Nu raakt men handgemeen: de menigte der schepen
heeft reeds van werderzij elkander aangegrepen.
Een Grieksche hulk, die ’t eerst aan ’t hoofd van ’s vijands vloot
’t gevecht begon, vernielt een Perziaans boot.
Wij hadden moedig reeds den aanval afgeslagen,
tot we allen eensklaps ons op ’t naauwst besloten zagen
in de engten, dat geen schip tot ’s anders reddign spoên,
noch iets de Perzen voor een neêrlaag kon behoên.
Wy hooren het gebots de saamgehorte kielen,
en zien onze eigen vloot zich in dien schok vernielen.
De wreede winnaar valt met dubbel woeden aan,
en doet de schepen in ’t verzwelgend nat vergaan.
De golven zijn verkeerd in purperroode stroomen,
den uitgang ons vertrouwd, en hadden heel den nacht
met brandend ongeduld den vijand afgewacht.
Nu was de duisternis reeds van den trans geweken;
mog merken we aan het strand geen kiel of vluchtensteeken.
Maar naauwlijks breekt de zon de bleeke kimmen door,
of ijlings treft een kreet ons gretig luistrend oor,
een kreet met zang vermengd, iden de Echo van de rotsen
verdubbeld wijd en zijd tot ons te rug doet botsen.
Een plotselijke schrik gaat onze dappren aan,
vervallen op die klank van hun langduurgen waan:
Want ach! het is geen klacht van weeke vluchtelingen,
maar heldenoorlogszang, wat thans de Grieken zingen,
ontstoken op ’t geschal der hooge krijgstrompet:
reeds bruischt de holle zee door hunne vloot bezet,
reeds schuimt zy op den slag van ’t samenruischend roeien;
en eindlijk zien wy hen tot onze kielen spoeien.
De rechtervleugel gaat de gansche macht vooruit,
op ’t schoonst ten strijd geschaard; terwijl een woest geluid
van kreten zonder end zich opheft tot de wolken,
en dus onze ooren treft: „O Griekens eedle volken!
„Strijdt, strijdt uw vaderland van vreemde heerschzucht vrij,
„uw vrouwen en uw kroost van ’s vijands woestaardij,
„met de outers van de Goôn, met uwer vaadren graven:
„dees dag beslist uw lot, en maakt u vrij of slaven!”
Ons heir heft van zijn kant een schrikbren wapenkreet,
elk in zijn tongval, aan, tot strijden beî gereed.
Nu raakt men handgemeen: de menigte der schepen
heeft reeds van werderzij elkander aangegrepen.
Een Grieksche hulk, die ’t eerst aan ’t hoofd van ’s vijands vloot
’t gevecht begon, vernielt een Perziaans boot.
Wij hadden moedig reeds den aanval afgeslagen,
tot we allen eensklaps ons op ’t naauwst besloten zagen
in de engten, dat geen schip tot ’s anders reddign spoên,
noch iets de Perzen voor een neêrlaag kon behoên.
Wy hooren het gebots de saamgehorte kielen,
en zien onze eigen vloot zich in dien schok vernielen.
De wreede winnaar valt met dubbel woeden aan,
en doet de schepen in ’t verzwelgend nat vergaan.
De golven zijn verkeerd in purperroode stroomen,