Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/394

Deze pagina is proefgelezen


By het kruis stond Jesus moeder,
zonder Zoon meer, zonder hoeder,
en het zwaard ging door haar ziel.
O, gy heemlen! zaagt ge ooit smarte,
als die aan dat moederharte
op dien stond te beurte viel?

O! hoe duister, hoe ontzettend,
zieldoordaavrend, hartverplettend,
was dat schrikverwekkend uur,
dat den Zoon van God Zijn leven
voor ’t behoud zag overgeven
der gevallen creatuur!

De aarde siddert, rotsen kraken,
dooden in het graf ontwaken!
Jesus Christus geeft den geest!
En de voorhang van den tempel
scheurt in tweeën tot den drempel! —
De eerste schepping is geweest!

Golgotha! gy zaagt dat wonder!
’t Licht der heerlijkheid gaat onder,
en het daglicht keert tot nacht!
Maar die nacht weldra wordt klaarheid,
al wat schaduw was, wordt waarheid!
’t Is vervuld, het is volbracht!

Ja! volbracht zijn al de woorden,
die de Godspropheten hoorden!
Ja! vervuld is ’t Recht der Wet!
Onze wonden zijn verbonden,
onze zonden zijn verslonden,
en de slangenkop verplet!

In het kruis zal ’k eeuwig roemen!
En geen wat zal my verdoemen;
Christus droeg den vloek voor my!
Christus is voor my gestorven,
heeft genâ voor my verworven!
’k ben van dood en zonde vrij!