Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/398

Deze pagina is proefgelezen
redding uit de ellend verkond,
waar hun tranen overvlieten!
’t Werd beloofd, en ’t is voldaan!
Onze Heer is opgestaan!

Vrijgekochten uit den dood!
staakt uw schreien! wilt niet zorgen!
ziet naar Hem uit in uw nood,
als de wachters op den morgen!
’t Licht moge op- en ondergaan!
Maar de Heer is opgestaan!

O mijn ziel! wanneer de nacht
des vertwijflens des bestrijdens,
u bestormt en aanvecht, wacht!
’t Allerdonkerst uur des lijdens
zal in blijdschap overgaan!
Want de Heer is opgestaan!

Uitverkoren kerk van God!
wil voor ’t helgeweld niet schroomen!
Veilig, zeker blijft uw lot,
schoon uw Heer schijnt weggenomen!
Ook uw morgenstond spoedt aan!
Sions Vorst is opgestaan!

’t Onverganklijk Levenslicht
rees met gantsch ontdekten luister
uit de smaadheid van ’t gericht,[1]
uit der graven sombren kluister!
’t Nachtuur is voorbij gegaan!
’t Licht des Heils is opgestaan!

Hemelglans en gloed bestraalt
’t graf, bezegeld door de Joden!
De Englen Gods zijn neêrgedaald,
de aardsche wachters zijn gevloden!
Beving grijpt de wereld aan!
Onze Heer is opgestaan!

  1. Jes. LIII: 8.