Deze pagina is proefgelezen
Staat Hem met aanbidding aan!
Waarlijk! Hy is opgestaan!
Waarlijk! Hy is opgestaan!
By het Galileesche meer,[1]
zagen honderden van oogen
den verrezen Heiland weêr;
en voor Hem in ’t stof gebogen,
hieven zy den juichkreet aan:
ja! de Heer is opgestaan!
zagen honderden van oogen
den verrezen Heiland weêr;
en voor Hem in ’t stof gebogen,
hieven zy den juichkreet aan:
ja! de Heer is opgestaan!
Ook uw oog aanschouwde Hem,
o der jongren jongstgeboren,
en uw oor vernam Zijn stem!
Laat het tot Damaskus hooren,
kondig het der wereld aan:
’k zag Hem! Hy is opgestaan!
o der jongren jongstgeboren,
en uw oor vernam Zijn stem!
Laat het tot Damaskus hooren,
kondig het der wereld aan:
’k zag Hem! Hy is opgestaan!
Isrel! gy ook zult Hem zien,
dien uw Vaadren hopend wachtten!
en aan ’t Gods Lam hulde biên,
dien uw Overpriesters slachtten!
Neen! uw zaad zal nooit vergaan!
Davids Zoon is opgestaan!
dien uw Vaadren hopend wachtten!
en aan ’t Gods Lam hulde biên,
dien uw Overpriesters slachtten!
Neen! uw zaad zal nooit vergaan!
Davids Zoon is opgestaan!
Eens zal aller oog Hem zien!
Alle zondaars, alle volken!
alle knie Hem hulde biên,
als Hy weêrkomt op de wolken!
Beeft verharden! Schouwt het aan!
Ja! de Heer is opgestaan!
Alle zondaars, alle volken!
alle knie Hem hulde biên,
als Hy weêrkomt op de wolken!
Beeft verharden! Schouwt het aan!
Ja! de Heer is opgestaan!
O! die dag van heil en loon
dag van jubel, dag van glorie!
als de in God ontslapen doôn,
zullen opstaan in viktorie!
’t Eeuwig Licht is opgegaan!
Onze Heer is opgestaan!
dag van jubel, dag van glorie!
als de in God ontslapen doôn,
zullen opstaan in viktorie!
’t Eeuwig Licht is opgegaan!
Onze Heer is opgestaan!
O die dag, die dag van loon!
O die dag, die dag der wraken!
O die dag, die dag der wraken!
- ↑ 1 Cor. XV: 6. Matth. XXVIII: 7.