Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/402

Deze pagina is proefgelezen
Aanbidt den Vader in het Woord!
Aanbidt den Zoon, aan 't kruis doorboord!
Aanbidt den Geest uit beiden!
Van Zijn gemeenschap, Zijn genâ,
Zijn liefde en trouw, Hallelujah !
zal ons geen schepsel scheiden.




HEMELVAARTSLIED.

God vaart op met gejuich, de Heer met geklank
der bazuin.Ps. XLVIII: 6.

(Wijze : Ps. 33.)

De dag der krooning is gekomen!
O all’ gy Vorsten! Kust den Zoon!
Hy heeft de helburcht ingenomen!
De Triumfeerder stijgt te troon!
  Aarde en Hemel galmen!
  Sion! van uw psalmen
   davert het Heelal!
  God is opgevaren!
  met gejuich der scharen!
   met bazuingeschal!

Dien dag reeds groette met verlangen
het heilverbeidend voorgeslacht!
Dien riepen ze uit met ommegangen,
toen de Arke Gods werd opgebracht![1]
  met gewijde reien,
  trommels en schalmeien
   vierde reeds dit feest,
  dezendag der eere
  van zijn Zoon en Heere[2],
   David in den Geest!

De schaduwbeedtnis is verdwenen,
die Isrel door ’t geloof verstond!
En in zijn Tempel is verschenen
de Levende Ark van ’t Godsverbond.[3]

  1. 2 Sam. VII enzo volg.: Ps XLVII. Ps. LXVIII.
  2. Marc. XII: 37.
  3. Openb. XI: 10.