Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/404

Deze pagina is proefgelezen


In U verheugt zich thands die Koning,
o Kerk, Zijn uitverkoren Bruid!
Op U, tot eeuwge trouwbetooning,
strooit Hy de gaven zeegnend uit![1]
  Vier met Hem viktorie
  op den dag der glorie
   van des Menschen Zoon,
  op den dag der krooning
  van den Vredekoning,
   Priester op zijn troon![2]

Ge ontfingt die gaven, blijde scharen,
thands geen verlaten weezen meer![3]
Gy zaag uw Heer ten hemel varen —
de Heilge Geest daalde op u neêr!
  De Engelen daarboven,
  met de Heilgen, loven
   God, op aard geweest!
  En de Kerk beneden
  ziet Zijn plaats betreden
   door Zijn eigen Geest!

Laat ons steeds hopen, bidden, waken,
en ons versterken in ons Hoofd!
Ook heden wil Hy vreugde maken
aan al wie dezen Geest gelooft! (2e citaat)
  Gy werdt opgenomen,
  Gy zult wederkomen,
   onze Hemelvorst!
  Gy stort uit den hooge
  stroomen op het drooge,
   laving aan wie dorst![4]

Laat aarde en hemel zich verbinden,
thands door Zijn bloed verzoend te zaam,
om voor dien Name lof te vinden,
die hooger is dan alle Naam![5]

  1. Ps. LXVIII:19 Eph. IV: 8—12
  2. Heb. VII:1, 2 Ps.CX: 4.
  3. Joh. XIV:18
  4. Jes. XLIV:3
  5. Phil. II:6—11