Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/407

Deze pagina is proefgelezen
't Is vruchteloos, dat tegen hem vergaârde
de Priestersecte, en 't Phariseeuwsche rot,
de menigten, de Machtigen der aarde —
hun woede zelf vervult den raad van God![1]
God doet alom Zijn helden triumferen
Des Heeren woord werpt alle hoogten neer!
Ook zelfs de wolf zal met het Lam verkeeren,[2]
en — Saulus knielt voor Zijn vervolgden Heer!
De Jood valt neêr voor d' aan het kruis Doorstooknen,
en 't Heidendom aanbidt der Joden God!
Heil over U, verslaagnen, hartverbrooknen!
de heerlijkheid der heemlen is uw lot!
Weest blijde, o gy, wier lasten Jesus torschte,
die op u naamt Zijn liefelijken last!
Ja! wordt gedrenkt, gy, voor wie Jesus dorstte![3]
door Zijnen Geest, die op U nederplascht!
De Heilige Geest blaast over alle volken,
opwekkende de dooden uit het stof![4]
De Heilge Geest daalt neder uit de wolken,
doorstroomende den uitgedorden hof!
De Heilge Geest! door adem ons de harten,
uitbrandende 't vergif der zondevrucht!
O Heilge Geest! breng troost voor Sions smarten,
doorklievende, gelijk een duif, de lucht!
Eer zij den Geest, die uitgaat van den Vader!
Eer zij den Geest, gezonden door den Zoon!
Eer zij den Geest, den Liefde- en Levensader!
HEM zij Zijn gaaf ten offer aangeboôn!




II.

Bidt dan den Heer des oogstes.
Matth. IX : 38.

(Wijze : Gez. 38.)

Ja! de Trooster is gekomen,
Jesus ging van de aarde heen!
Jesus, van u opgenomen,
liet, o Kerk! u niet alléén!

  1. Ps. II. Hand. IV : 24-30.
  2. Jes. XI.
  3. Joh. XIX: 28.
  4. Ezech. XXXVII: 1—14.