Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/414

Deze pagina is proefgelezen
uw glorei, o Isrel! uw heillicht, o Aard!
Getuigt, het gy volken! van ’t uiterst der aarde,
en brengt dien Verwinnaar uw schatten ten buit!
Gy, Wijzen van Oosten, wien ’t God openbaarde!
zijn sterre geleidt U, spoedt henen, trekt uit!
Belijdt hem te Salem, in spijt der Heroden!
Aanbidt hem te Bethlem, met wierook en goud!
Aanbidt den geborenen Koning der Joden,
die de einden des Heidendoms roept tot behoud!
En gy, kleine lammren, ten bloeddoop verkoren,
waar Rachels gebeente zoo klaaglijk om treurt![1]
in plaats van dat Kind, u ten Losser geboren,
aan ’t moederlijk harte ter slachting ontscheurd!
Getuige ook dat bloed, door den Vreemdling vergoten,
dat de Overste Leidsman uit Vorstelijken stam,
de Herder der schapen, uit David gesproten,
naar ’t woord der Profeten, uit Bethlehem kwam.
Hy komt, om Zijn Isrel voor eeuwig te troosten!
Springt op, o gy volken! met Jacob te zaam!
Gy Noorden en Zuiden, gy Westen en Oosten,
roept uit dien Ontzag, dien Genâvollen Naam!
Een kind, ons geboren! een Zoon ons gegeven!
God-zelve ons verschenen in ’t zichtbare stof!
Verheerlijkt dien heildag, zoo schoon, zoo verheven
met immer vernieuwde verrukking van lof!
met duizend gemengelde klanken en galmen
van cymbel en orgel, en trommel en fluit!
van Sions zich telkens vervullende psalmen,
ter eere van Bethlems gezegende Spruit!
En gy, o gy zoetste, gy schoonste der nachten,
veel schooner dan de ochtendstond zelve der aard!
O Kerstnacht! verwachtinng der vroegste geslachten,
by ’t rijpen der eeuwen in vreugde gebaard!
By ’t smeltende licht van uw sterrengewemel
ontwake de Kerkbruid met Hallelujah!
En zegge: Hosanna zij Gode in den Hemel:
en Vrede over de aarde! door vrije Genâ!


  1. Matth. II: 16—18.