Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/430

Deze pagina is proefgelezen
Gy zult met hem, als hy, des Heeren kruis en smaad,
ja, zoo het nodig is, des werelds hoon en haat,
voor de eer van Zijnen naam, een hooger voorrecht schatten,
dan alle heerlijkheid die de aarde ooit kon bevatten!
Gy zult, door Zijn genâ, ’t zij zaalge gemalin
of moeder, boven al, in allen u Christin
betoonen, roemen, en in ’t echtheil, u beschoren,
zal ’t hart steeds onverdeeld aan Jesus toebehooren,
die u den Egâ schonk, voor wien gy leven gaat.
En dan — de maagdenschaar van Sion prijst uw staat,
zy zullen in de poort den man welzalig noemen,
die u de zijne, zich uw Bruidegom mocht roemen.
Gelukkige ouders, o! wat blijdschap moet uw hart
hier overstelpen, schoon niet onvermengd van smart,
van weemoeds zoete smart; als, met een kroon omgeven
van dochtren, rijk begaafd, de vreugde van uw leven,
ge een zoon ziet toegevoegd by ’t teêrgeliefde kroost,
voortaan een zestal voor uw hart. Wat dierbrer troost
zou ’k op dees dag van heil u bieden in mijn zangen
voor ’t afscheid van de maagd, die, uit uw hand ontfangen,
het heilvol lot volmaakt des zoons uit Abraham,
aan wien Gods gunst haar schonk? Wat zegen op uw stam
afsmeeken? Over ’t huis, thans daavrend van de klanken
der reine bruiloftsvreugd, waarvoor wy de Almacht danken?
Buigt, buigt slechts, achtbre twee! voor Jesus steeds de kniên,
en dat Hem alles hier als Heer en Heiland dien’!
Hy zal uw grijsheid door Zijn gave groenend maken,
Hy wil u op deze aard reeds hemeltroost doen smaken,
gy zult (het is Zijn woord!), zoo gy Zijn vrees betracht,
’t kroost van uw nakroost zien, en vrede op uw geslacht!
Of zou mijn zegenbede u by dees kelk vergeten,
aanminnig viertal, aan dees echtfeestdisch gezeten
met harten, keer om keer vervroolijkt en ontroerd
by ’t lot der zuster, aan uw liefdekring ontvoerd
door hooger liefdewet? God maakt haar vrouw en gade
op heden. Dank met haar de aanbidlijke genade,
waarin zy ’t leven vond, en ’s levens ware vreugd.
Beminnelijke rei, door gaven, en door deugd
voortreflijk (neen! gy wacht geen vleitaal van mijn lippen,
en waarom zou ’k de vraag, die ’k my hier voel ontglippen,