Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/446

Deze pagina is proefgelezen
het vaderlijke goed ten broederdienst verpand;
wel mocht ook hy beleid en moed en wijsheid paren,
aan ’t roer hem toebetrouwd in ’t edel Gelderland;
wel mocht hy ’t achtbaar Hoofd dier heilvolle Unie heeten,
waar, sedert, storm op storm vergeefs op heeft gewoed;
niets voor de zaak van God en ’t Godgetrouw geweten
scheen ook van hem gespaard, behalve alleen zijn bloed.
Zijn bloed? neen! ook dat bloed werd voor u prijs gegeven,
o Neêrlands Kerk en Land! in heldenzoon op zoon,
die d’ ouder Prinsentak in roem op zijde streven,
kampstrijders al te zaam om de onvergankbre kroon!
Of was het niet zijn bloed, dat Koeverden, dat Santen,
dat Bislich vloeien zag, Roermonde, en veld aan veld,
waar Johans kindren meê hun leeuwenbaander plantten
trotseerend Spanje en Rome en Frankrijks algeweld? —
Prins Willems mannenoir bereikt slechts vier geslachten;
Graaf Johan! uit uw zaad verrijst hun ’t tweede huis,
wien (licht!) verheevner glans dan ’t eerste, staat te wachten,
wanneer ’t, als Gy, voor eer, den smaad verkiest van ’t kruis.

1834.




WILLEM LODEWIJK VAN NASSAU.

O achtbaar Dillenburg! wat heeft uw schoot al strijders
gekweekt voor Neêrlands heil en Jesus heilbanier!
Gy zaagt daar ’t eerste licht, gezaligde Bevrijders,
Prins Willem! en, met hem, zijn broeders, vroom en fier!
En gy, gelijk een ster in donkre nacht verschenen,
Vorst Maurits! als voor ’t oog van ’t zinkend Nederland
uw Vader, en de hoop, voor altoos scheen verdwenen,
gy, van die hoop voor beide op nieuw het onderpand!
Ook hy, wien Johans zaad en Willems kweekling t’ zamen,
het Christen-Nederland als beider zoon vereert,
zoon, zulke vaders waard, en broeder, al die namen,
met wie verbroederd ook zijn roem den tijd braveert.
Graaf Willem Lodewijk had Dilles oevers mede
ten bakermat; zijn’ lof bevat dit ééne woord:
waar Maurits de eerste stond, daar was die held de tweede,
wien, was geen Maurits dáár, de hoogste plaats behoort!
Maar ook naast Maurits vaak was dees zijn halsvriend de eerste,