Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/448

Deze pagina is proefgelezen
van uit het hart des volks en Neêrlands kerk te zaam:
„God des Verbonds! zie neêr met zegenstralende oogen
„op Nassaus vorstenstam, ter eere van Uw naam!
„Geef dat het uit dat huis nooit aan een man ontbreke,
„wien de ijver voor Uw huis met meer dan moed beziel’;
„die in de kracht Uws woords vertrapte rechten wreke,
„die aan de spits des volks voor Christus nederkniel’!”
Prins Johan Willem sterft. Maar God hoort Neêrland smeeken,
en, vorstelijk Weêuw! Uw schoot voldraagt een zaad,
dat, nog op dezen dag, ten hoop verwekkend teeken
voor Neêrland, voor Euroop, voor Christus Kerk, bestaat!

1835.




STERKTE IN GOD.
(HABAKUK, Hoofdstuk III.)

’t Gebed des Zienders — ’k Heb U reden,
o allerhoogste Gods verstaan.
op ’t woord van Uw gerechtigheden
greep my een bange siddring aan!
Maar o! by ’t naderen dier tijden,
van oordeel, toornigheid en lijden,
spaar Uwer handen werk, o Heer!
en zie, als voor Uw strafgerichten
uw vijanden vertwijflend zwichten,
genadig op Uw erfvolk neêr

God kwam van Theman aangetogen,
in louter heiligheid gehuld!
Van zijnen glans zijn ’t hemels bogen,
van Zijnen lof is de aard vervuld!
Op Parans top is Hy verschenen;[1]
een stroom van glans gaat voor Hem henen,
en hoornen lichts, van Zijne hand.
De dag des Rechts is aangebroken!
en ’t pestvuur, in Zijn toorn ontstoken,
verspreidt zich blakend over ’t land.

Hy staat, ziet neêr, en meet de gronden,
ten erve aan Isrel toegezeid;

  1. Deut. XXXII : 2.