Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/45

Deze pagina is proefgelezen
hoe stelt ge een eindpaal aan uw klachten?
Wat zal het foltrend leed verzachten,
  wiens last uw grijze haren drukt?

  Nu zal der Perzen vorst geen wetten
  aal heel dit werelddeel meer zetten,
  noch van de hoogte van zijn troon
  de schatting, knielend aangeboôn.
  ontvangen; want, o smaad! zijn luister
  verzonk voor eeuwig in het duister
  met d’ouden rijkdom, bloei en macht.
  Ja! bij ’t vervallen onder kracht
  zal elk dier volken ’t juk verbreken,
  als vrijgeboren handlen, spreken,
  niet meer bedwongen door geweld.
  Helaas! waar ’t leger is geveld,
  daar werd, met hun ontzielde leden,
geheel het Perzisch rijk in ’t bloedig stof vertreden.



 

VIJFDE TOONEEL.

ATOSSA, DE REI.



ATOSSA.

Wien ’t wanklend hulkjen op de golf van ’t leven voert,
zoo lang geen stormgeweld den afgrond nog beroert,
verheft zich op de rust der winden, vol vertrouwen,
dat ’t noodlot hem ter gunst hen zal geketend houên
Maar de opgeruide zee heeft op zijn kiel gewoed::
vervlogen is de waan in ’t kommervol gemoed;
het kleinste golfjen baart hem doodsangst. Dus, mijn vrinden!
voel ik my ’t krimpend hart van zorg en rouw verslinden.
In ieder voorwerp, waar ’t beneveld oog zich wend’,
dreigt my de haat der Goôn, ’k Hoor zuchten zonder end,
en klachten, die een kou verspreiden door mijn aadren.
Ziet thans uw koningin verslagen tot u naadren,
van koninklijken praal en kleederdracht ontbloot.
’k Breng treurige offers aan den Vorst, mijn echtgenoot::
Sneeuwwitte melk, de vrucht van vetgeweide koeien,
zal op ’t gewijd altaar zijn schim ter eere vloeien,