Deze pagina is proefgelezen
O, 't was een lot, dat hy verduurde!
waarop hy lange dagen tuurde,
waaraan hy eeuwge nachten sleet,
in dat zich-zelf verslindend denken,
dat merg en been vermag te krenken,
maat tot geen uitkomst leidt van 't leed!
waarop hy lange dagen tuurde,
waaraan hy eeuwge nachten sleet,
in dat zich-zelf verslindend denken,
dat merg en been vermag te krenken,
maat tot geen uitkomst leidt van 't leed!
't Was een dier schepslen, voor wie de aarde
n:iets dan het naakte leven heeft;
een, wien van de ure af, die hem baarde
een eeuwge vlek aan 't leven kleeft.
't Was een dier wreed, dier fel versmaden,
wien Bramaas heilgen beladen
met aller godheên ongenâ;
wien met zijn bodemlooze plassen
de Ganges-zelf niet rein mag wasschen —
het was een arme PARIA.
n:iets dan het naakte leven heeft;
een, wien van de ure af, die hem baarde
een eeuwge vlek aan 't leven kleeft.
't Was een dier wreed, dier fel versmaden,
wien Bramaas heilgen beladen
met aller godheên ongenâ;
wien met zijn bodemlooze plassen
de Ganges-zelf niet rein mag wasschen —
het was een arme PARIA.
Niet echter, Paria te wezen
is zulk een onverduldbre pijn;
niet — hoe ook schrikbaar en te vreezen
van kind tot kind een ban te zijn.
Een mensch, een stam wordt aan het lijden,
wordt, onder 't mokeren der tijden,
ook aan het smaadlijkst lot gewend;
het hart verstompt zih onder 't zwoegen,
ja, vindt in 't einde zelfs genoegen
in zijn verdierlijkende ellend.
is zulk een onverduldbre pijn;
niet — hoe ook schrikbaar en te vreezen
van kind tot kind een ban te zijn.
Een mensch, een stam wordt aan het lijden,
wordt, onder 't mokeren der tijden,
ook aan het smaadlijkst lot gewend;
het hart verstompt zih onder 't zwoegen,
ja, vindt in 't einde zelfs genoegen
in zijn verdierlijkende ellend.
Maar uit een stam, zoo diep vertreden,
een hart te voelen in de borst,
bewerkt met andre vatbaarheden,
verteerd van hooger levensdorst!
Onwetend van den dichtgeest blakend,
naar grootsche mannendaden hakend,
die hy niet eens beproeven mag,
gevormd voor liefde, grootheid, waarheid, —
en wat wellicht, met minder klaarheid,
nog dieper in zijn boezem lag!
een hart te voelen in de borst,
bewerkt met andre vatbaarheden,
verteerd van hooger levensdorst!
Onwetend van den dichtgeest blakend,
naar grootsche mannendaden hakend,
die hy niet eens beproeven mag,
gevormd voor liefde, grootheid, waarheid, —
en wat wellicht, met minder klaarheid,
nog dieper in zijn boezem lag!
En dan, — een wereld saamgezworen
in 't onmeêdoogendste geweld
in 't onmeêdoogendste geweld