Deze pagina is proefgelezen
Is 't Keizerlijke trots en Vorstlijk wangedrag,
ten tegenwicht beproefd van 't Pauseliijk gezeg?
Neen! Vierde Hendrik boog! de Hohenstaufen vielen!
en zelfs dat Koningswoord: „.k Zal Babylon vernielen!”
verwoei, gelijk de stem van Kerkvergadering
en menig Kerkvoogd in onvruchtbre klacht verging,
met raad- op raadslag, naauw gescherpt, of weêr bezworen
door d' eeuwenouden Staf. — Wat Alamacht had verkoren,
was zwakker werktuig! 't Was een boetling, arm en klein,
een monnik zonder glans van vaadren, als onrein
verworpen by zich-zelv', — maar hijgend naar vergeving,
naar waarheid, naar de kracht van Boven, naar herleving,
naar zielsbevrijding uit der zonde nacht en hel!
’t is Luther! — Worstelend in de engte van zijn cel,
of zwervend door de stad der Cesars, vraagt hy beide
wat geen van beide heeft geven!…… En God zeide:
„daar zij licht!” en het licht verrees hem uit dat Woord,
op Erfurts kloosterstof heroverd! Ja, hy hoort
als uit Gods eigen mond den Evangeliezegen:
„geloof! — De zaligheid wordt door geen doen verkregen
„van menschen. Ze is Gods werk. Gerechtigheid en heil,
„voor schat noch wijsheid, voor geen boete of aflaat veil,
„is gave van Zijn liefde aan Zondaars. 't Eeuwig leven
„(Geloof in Christus en zijn zoenbloed!) is gegeven.”
ten tegenwicht beproefd van 't Pauseliijk gezeg?
Neen! Vierde Hendrik boog! de Hohenstaufen vielen!
en zelfs dat Koningswoord: „.k Zal Babylon vernielen!”
verwoei, gelijk de stem van Kerkvergadering
en menig Kerkvoogd in onvruchtbre klacht verging,
met raad- op raadslag, naauw gescherpt, of weêr bezworen
door d' eeuwenouden Staf. — Wat Alamacht had verkoren,
was zwakker werktuig! 't Was een boetling, arm en klein,
een monnik zonder glans van vaadren, als onrein
verworpen by zich-zelv', — maar hijgend naar vergeving,
naar waarheid, naar de kracht van Boven, naar herleving,
naar zielsbevrijding uit der zonde nacht en hel!
’t is Luther! — Worstelend in de engte van zijn cel,
of zwervend door de stad der Cesars, vraagt hy beide
wat geen van beide heeft geven!…… En God zeide:
„daar zij licht!” en het licht verrees hem uit dat Woord,
op Erfurts kloosterstof heroverd! Ja, hy hoort
als uit Gods eigen mond den Evangeliezegen:
„geloof! — De zaligheid wordt door geen doen verkregen
„van menschen. Ze is Gods werk. Gerechtigheid en heil,
„voor schat noch wijsheid, voor geen boete of aflaat veil,
„is gave van Zijn liefde aan Zondaars. 't Eeuwig leven
„(Geloof in Christus en zijn zoenbloed!) is gegeven.”
Dat woord werd leven in zijn ziel, wordt in zijn mond
een overwinnend zwaard…… Hervorming! 't was uw stond.
De Monnik, in de kracht van 't Heil, hem aangebroken,
heeft op den dag te Worms 't getuignis uitgeproken!
Daar staat hy! ja, God hielp. Daar knielt hy keer op keer!
Onweders drijven af, en zegens plasschen neêr;
gevaarten storten in, de de eeuwen reeds trotseerden,
en waarheden staan op, die als in 't graf verteerden.
In .t huis des Heeren is de Kandelaar geplaatst,
en schittert van een licht, dat Rome-zelf weêrkaatst.
een overwinnend zwaard…… Hervorming! 't was uw stond.
De Monnik, in de kracht van 't Heil, hem aangebroken,
heeft op den dag te Worms 't getuignis uitgeproken!
Daar staat hy! ja, God hielp. Daar knielt hy keer op keer!
Onweders drijven af, en zegens plasschen neêr;
gevaarten storten in, de de eeuwen reeds trotseerden,
en waarheden staan op, die als in 't graf verteerden.
In .t huis des Heeren is de Kandelaar geplaatst,
en schittert van een licht, dat Rome-zelf weêrkaatst.
En thands! drie eeuwen, sints, zijn in de zee der tijden
verdwenen, — en gy deelt dien jubel, dat verblijden,
o zonen eener eeuw, zoo rijk, zoo hoog verlicht?
Neen, Luthers vrijheidszin was de Uwe niet. Gy sticht
verdwenen, — en gy deelt dien jubel, dat verblijden,
o zonen eener eeuw, zoo rijk, zoo hoog verlicht?
Neen, Luthers vrijheidszin was de Uwe niet. Gy sticht