Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/475

Deze pagina is proefgelezen
   by ’t overgeven van Zijn ziel.
  Voorafgegaan door Zijn’ Elia,[1]
  zie hier uw’ Goël en Messia! —
      Kniel, Sionite, kniel!

  Hy wordt verworpen!…… Maagdenscharen!
   treurt by die Godsverwerping, treurt!
tot dat eerlang de klaauw der Adelaren
u van de plek, waar Hy U toesprak, scheurt.[2]
  En thands! geen tienmaal zeven jaren,
  die wederom bevrijding baren!
   Op dezen jongsten wanhoopskrijg
  volgt geen gevangnis, maar ontërving,
  geen kwijning langer, maar versterving —
      zwijg, Sionite! zwijg!

  Maar neen! Gy zult weêr ademhalen,
   Maar neen! Jerusalem sterft nooit.
Gy zult haar zien van uit den hemel dalen,
gelijk een Bruid, haar’ Bruidegom getooid.
  Van vrede zal men tot U spreken;
  de nacht des afvals is geweken,
   en weggenomen is de kloof.
  Daar is verzoeninge gevonden
  ook voor die schrikbaarste uwer zonden. —
      Loof, Sionite! loof!

1841.




BEURTZANG
VOOR EEN DRIETAL KINDEREN
OP DE KOPEREN BRUILOFT HUNNER OUDERS.

A.

Het koper zelf brengt feesten mede,
daar waar de Heer Zijn gunst gebiedt.
Wy mengen dankbaar onze bede
by 't ouderlijke vreugdelied,
voor zes paar jaren volgemeten
van heil, hun hier reeds toegeleid;
voor zegens nimmer te vergeten,
en in verband met de eeuwigheid!

  1. Luc. I: 17.
  2. Luc. XXIII: 27—31.